Associations between motor and cognitive functioning in school-aged children

Pieter Jelle Vuijk

Research output: ThesisThesis fully internal (DIV)

368 Downloads (Pure)

Abstract

Volgens bewegingswetenschapper Pieter Jelle Vuijk van het UMCG moeten kinderen met een licht verstandelijke beperking op het speciaal basisonderwijs meer sporten om hun bewegingsvaardigheden en fitheid te verbeteren. “Dit kan een gunstig effect hebben op hun lees- en rekenprestaties,” aldus Vuijk. Hij vond dit positieve verband tussen bewegingsvaardigheden en hun schoolprestaties. Vuijk bepleit meer aandacht voor het trainen van bewegingsvaardigheden in het speciaal onderwijs. Hij promoveert op 17 oktober 2012 op de resultaten van zijn onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. De samenhang tussen schoolse vaardigheden, zoals lezen, spellen en rekenen, en motorische of bewegingsvaardigheden is tot nu toe vooral onderzocht bij kinderen die op de reguliere basisschool zitten en bij kinderen met specifieke ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD of autisme. Vuijk richtte zich op een groep kinderen met leerproblemen en een laag IQ die speciaal basisonderwijs volgen. Vier groepen Vuijk bestudeerde vier groepen kinderen. Drie van de groepen volgden speciaal basisonderwijs. In de eerste groep zaten kinderen met een licht verstandelijke beperking, dat wil zeggen een IQ tussen 50 en 70. De tweede groep bestond uit kinderen met een IQ op de grens van een verstandelijke beperking, namelijk tussen 71 en 84, en de derde groep kinderen had leerproblemen ongeacht hun IQ. De vierde groep die aan het onderzoek deelnam waren kinderen op het reguliere basisonderwijs met een gemiddeld IQ. In totaal deden ruim 400 kinderen mee aan het onderzoek. Bewegingsvaardigheden Kinderen met een verstandelijke beperking laten significant meer problemen zien in hun bewegingsvaardigheden. Vuijk vond bij 82% van de kinderen met een licht verstandelijke beperking motorische problemen, en bij 60% van de kinderen met een IQ op de grens van een verstandelijke beperking. Het gaat dan bijvoorbeeld om moeite hebben met hinkelen of rennen, en het vangen of gooien van een bal. Kinderen met leerproblemen In de groep kinderen die met leerproblemen op het speciaal basisonderwijs zitten, stelde Vuijk een verband vast tussen hun motorisch functioneren en hun prestatie op lezen, spelen en rekenen. Problemen met de handvaardigheid kwamen het meeste voor, naast problemen met balvaardigheid en balans. De verbanden die Vuijk vond tussen specifieke aspecten van leren en bewegingsvaardigheden dragen volgens hem bij aan beter inzicht in de samenhang tussen ontwikkelingsproblemen en motorische problemen. Fitheid Tot slot onderzocht Vuijk ook de relaties tussen fitheid en het snel en flexibel kunnen aanpassen van gedrag aan veranderende situaties, wat ook wel bekend is als cognitieve flexibiliteit. Cognitieve flexibiliteit is een belangrijke voorspeller voor taalontwikkeling en rekenvaardigheid is. Uit het onderzoek van Vuijk blijkt dat naast bewegingsvaardigheden ook lichamelijke fitheid en conditie gerelateerd zijn aan cognitieve flexibiliteit. De uitkomsten van het onderzoek van Vuijk suggereren dat het voor de schoolprestaties van alle kinderen, met of zonder verstandelijke beperkingen, belangrijk is ze lichamelijk te activeren door ze meer te laten sporten en door het trainen van hun bewegingsvaardigheden.
Original languageEnglish
QualificationDoctor of Philosophy
Awarding Institution
  • University of Groningen
Supervisors/Advisors
  • Scherder, E.J.A. , Supervisor
  • Visscher, Chris, Supervisor
Award date17-Oct-2012
Publisher
Print ISBNs9789036758291
Publication statusPublished - 2012

Keywords

  • Proefschriften (vorm)
  • Kinderen
  • Motoriek
  • Cognitieve ontwikkeling
  • psychologie van kind en kleuter

Cite this