TY - JOUR
T1 - Bestelk(n)opzorgen
T2 - De sanctie op een onduidelijke bestelknop en de balans tussen herstel en afschrikking
AU - Pavillon, Charlotte
AU - Tigelaar, Leonieke
PY - 2025/2/10
Y1 - 2025/2/10
N2 - In dit artikel bekijken we naar aanleiding van de uitspraken Bol.com en Capabel van de Hoge Raad wat een richtlijnconforme uitleg van de in art. 6:230v lid 3 BW neergelegde vernietigingssanctie inhoudt. De sanctie uit art. 8 lid 2 Richtlijn CR, die is omgezet in art. 6:230v lid 3 BW, moet de doelstelling van de richtlijn helpen bewerkstelligen: het bevorderen van de interne markt door middel van een hoog niveau van consumentenbescherming. Daartoe heeft deze sanctie, net als andere sancties in consumentenrichtlijnen, een dubbele functie: rechtsherstel voor de consument en afschrikking van handelaren. Het evenredigheidsbeginsel bepaalt de juiste balans tussen de twee functies. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (hierna: het Hof) volgt dat, hoewel beide functies moeten worden vervuld, de vervulling van de herstelfunctie de afschrikkingsfunctie in beginsel begrenst. Het is bovendien aan de consument om te bepalen of hij rechtsherstel wenst: een civielrechtelijke sanctie hoeft derhalve niet koste wat het kost te worden toegepast. Dit autonomiebeginsel werpt een ander licht op de gedeeltelijke vernietiging in verstekzaken waarin sprake is van een schending van de bestelknopbepaling. De doeltreffende invulling van de herstelfunctie vergt dat de consument op de hoogte wordt gesteld van de “niet- gebondenheid” aan de overeenkomst. Een blik op de Franse en Duitse literatuur en praktijk leert voorts dat de ruimte omde belangen en gedragingen van partijen bij de toepassing van art. 6:230v lid 3 BW mee te wegen, onvoldoende wordt erkend: dergelijke omstandighedenbeïnvloeden de omvang van de ongedaanmakingsverbintenissen en kunnen er zelfs op duiden dat de consument de overeenkomst heeft bevestigd.
AB - In dit artikel bekijken we naar aanleiding van de uitspraken Bol.com en Capabel van de Hoge Raad wat een richtlijnconforme uitleg van de in art. 6:230v lid 3 BW neergelegde vernietigingssanctie inhoudt. De sanctie uit art. 8 lid 2 Richtlijn CR, die is omgezet in art. 6:230v lid 3 BW, moet de doelstelling van de richtlijn helpen bewerkstelligen: het bevorderen van de interne markt door middel van een hoog niveau van consumentenbescherming. Daartoe heeft deze sanctie, net als andere sancties in consumentenrichtlijnen, een dubbele functie: rechtsherstel voor de consument en afschrikking van handelaren. Het evenredigheidsbeginsel bepaalt de juiste balans tussen de twee functies. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (hierna: het Hof) volgt dat, hoewel beide functies moeten worden vervuld, de vervulling van de herstelfunctie de afschrikkingsfunctie in beginsel begrenst. Het is bovendien aan de consument om te bepalen of hij rechtsherstel wenst: een civielrechtelijke sanctie hoeft derhalve niet koste wat het kost te worden toegepast. Dit autonomiebeginsel werpt een ander licht op de gedeeltelijke vernietiging in verstekzaken waarin sprake is van een schending van de bestelknopbepaling. De doeltreffende invulling van de herstelfunctie vergt dat de consument op de hoogte wordt gesteld van de “niet- gebondenheid” aan de overeenkomst. Een blik op de Franse en Duitse literatuur en praktijk leert voorts dat de ruimte omde belangen en gedragingen van partijen bij de toepassing van art. 6:230v lid 3 BW mee te wegen, onvoldoende wordt erkend: dergelijke omstandighedenbeïnvloeden de omvang van de ongedaanmakingsverbintenissen en kunnen er zelfs op duiden dat de consument de overeenkomst heeft bevestigd.
M3 - Article
SN - 0927-2747
VL - 2025
SP - 5
EP - 17
JO - Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht
JF - Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht
IS - 1
M1 - 2
ER -