Een Oekraïense staatsburger die woonachtig is in Polen wil daar een testament opstellen met daarin een rechtskeuze voor het Oekraïense recht. De notaris heeft zijn dienst geweigerd om twee redenen; (1) art. 22 van verordening nr. 650/2012 kent alleen aan onderdanen van EU-lidstaten het recht toe om het toepasselijke recht te kiezen en (2) in een overeenkomst tussen Polen en Oekraïne wordt de rechtskeuze inzake de erfopvolging niet geregeld. De Poolse rechter heeft behandeling van de zaak geschorst en prejudiciële vragen gesteld aan het Hof. Volgens het Hof ziet art. 22 van verordening nr. 650/2012 op elke ‘persoon’. Een onderdaan van een derde land die in een EU-lidstaat woont, kan dus het recht van dat derde land kiezen als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst. Dit is echter beperkt tot het recht van een staat waarvan de onderdaan de nationaliteit bezit. Art. 75 van verordening nr. 650/2012 kan de rechtskeuze inzake erfopvolging wel beletten, indien een EU-lidstaat vóór de vaststelling van de verordening een overeenkomst heeft gesloten met een derde land waarin het op het gebied van erfopvolging toepasselijke recht wordt aangewezen en waarin niet uitdrukkelijk wordt voorzien in de mogelijkheid van een rechtskeuze.
Original language | Dutch |
---|
Article number | JERF 2024/15 |
---|
Pages (from-to) | 61-63 |
---|
Number of pages | 3 |
---|
Journal | Jurisprudentie Erfrecht |
---|
Volume | 2024 |
---|
Issue number | 1 |
---|
Publication status | Published - 23-Jan-2024 |
---|
Court | Court of Justice of the European Union |
---|
Date of judgement | 12/10/2023 |
---|
ECLI ID | ECLI:EU:C:2023:766 |
---|
Case number | C 21/22 |
---|