Case note: ECLI:EU:C:2023:766

Research output: Contribution to journalCase note

23 Downloads (Pure)

Abstract

Een Oekraïense staatsburger die woonachtig is in Polen wil daar een testament opstellen met daarin een rechtskeuze voor het Oekraïense recht. De notaris heeft zijn dienst geweigerd om twee redenen; (1) art. 22 van verordening nr. 650/2012 kent alleen aan onderdanen van EU-lidstaten het recht toe om het toepasselijke recht te kiezen en (2) in een overeenkomst tussen Polen en Oekraïne wordt de rechtskeuze inzake de erfopvolging niet geregeld. De Poolse rechter heeft behandeling van de zaak geschorst en prejudiciële vragen gesteld aan het Hof. Volgens het Hof ziet art. 22 van verordening nr. 650/2012 op elke ‘persoon’. Een onderdaan van een derde land die in een EU-lidstaat woont, kan dus het recht van dat derde land kiezen als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst. Dit is echter beperkt tot het recht van een staat waarvan de onderdaan de nationaliteit bezit. Art. 75 van verordening nr. 650/2012 kan de rechtskeuze inzake erfopvolging wel beletten, indien een EU-lidstaat vóór de vaststelling van de verordening een overeenkomst heeft gesloten met een derde land waarin het op het gebied van erfopvolging toepasselijke recht wordt aangewezen en waarin niet uitdrukkelijk wordt voorzien in de mogelijkheid van een rechtskeuze.
Original languageDutch
Article numberJERF 2024/15
Pages (from-to)61-63
Number of pages3
JournalJurisprudentie Erfrecht
Volume2024
Issue number1
Publication statusPublished - 23-Jan-2024

Court cases

CourtCourt of Justice of the European Union
Date of judgement12/10/2023
ECLI IDECLI:EU:C:2023:766
Case numberC 21/22

Cite this