Abstract
In 2019 heeft Polen een speciale procedure ingevoerd voor de ‘gesplitste betaling’ om fraude in
verband met btw beter te kunnen bestrijden. In verband met bepaalde leveringen en diensten voorziet deze procedure in de betaling van de civielrechtelijk verschuldigde prijs op twee verschillende bankrekeningen. Terwijl de nettoprijs op een gewone bankrekening van de belastingplichtige leverancier of dienstverrichter (hierna: belastingplichtige) wordt betaald, wordt de btw gestort op een aparte btwrekening van de belastingplichtige, die alleen kan
worden gebruikt voor de betaling van belastingschulden. In deze zaak heeft de lagere belastingautoriteit geweigerd om te voldoen aan het verzoek van de faillissementscurator om geld op de btw-rekening van een insolvente belastingplichtige over te boeken naar de rekening van de failliete boedel. De verwijzende rechter heeft in het kader van een geschil hierover prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen
als volgt te beantwoorden. Artikel 17, lid 1, Handvest, het evenredigheidsbeginsel, het neutraliteitsbeginsel, het beginsel van de rechtsstaat, het rechtszekerheidsbeginsel, het
beginsel van loyale samenwerking en het beginsel van behoorlijk bestuur, alsmede bepalingen van de Btw-richtlijn, met name artikel 395 en 206, en de bepalingen van Uitvoeringsbesluit 2019/310 verzetten zich niet tegen een nationale bepaling en een nationale praktijk op grond waarvan aan de faillissementscurator toestemming wordt geweigerd om geld dat op de btw-rekening van de belastingplichtige staat, over te boeken naar de door de curator
opgegeven bankrekening voor zover de belastingplichtige nog achterstallige belastingen heeft.
verband met btw beter te kunnen bestrijden. In verband met bepaalde leveringen en diensten voorziet deze procedure in de betaling van de civielrechtelijk verschuldigde prijs op twee verschillende bankrekeningen. Terwijl de nettoprijs op een gewone bankrekening van de belastingplichtige leverancier of dienstverrichter (hierna: belastingplichtige) wordt betaald, wordt de btw gestort op een aparte btwrekening van de belastingplichtige, die alleen kan
worden gebruikt voor de betaling van belastingschulden. In deze zaak heeft de lagere belastingautoriteit geweigerd om te voldoen aan het verzoek van de faillissementscurator om geld op de btw-rekening van een insolvente belastingplichtige over te boeken naar de rekening van de failliete boedel. De verwijzende rechter heeft in het kader van een geschil hierover prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen
als volgt te beantwoorden. Artikel 17, lid 1, Handvest, het evenredigheidsbeginsel, het neutraliteitsbeginsel, het beginsel van de rechtsstaat, het rechtszekerheidsbeginsel, het
beginsel van loyale samenwerking en het beginsel van behoorlijk bestuur, alsmede bepalingen van de Btw-richtlijn, met name artikel 395 en 206, en de bepalingen van Uitvoeringsbesluit 2019/310 verzetten zich niet tegen een nationale bepaling en een nationale praktijk op grond waarvan aan de faillissementscurator toestemming wordt geweigerd om geld dat op de btw-rekening van de belastingplichtige staat, over te boeken naar de door de curator
opgegeven bankrekening voor zover de belastingplichtige nog achterstallige belastingen heeft.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | NLF 2024/1073 |
Pages (from-to) | 6-7 |
Number of pages | 2 |
Journal | NLFiscaal |
Volume | 9 |
Issue number | 19 |
Publication status | Published - 7-May-2024 |
Court cases
Court | Advocaat-Generaal Hof van Justitie van de Europese Unie |
---|---|
Date of judgement | 11/04/2024 |
ECLI ID | ECLI:EU:C:2024:310 |
Case number | C-709/22 |