TY - GEN
T1 - Case note: ECLI:NL:RVS:2009:BK4371 (Asbestbrand Vroomshoop)
T2 - JG 2010/0083
AU - Ruigrok, L.D.
N1 - Relation: http://www.rug.nl/
Rights: University of Groningen
PY - 2009
Y1 - 2009
N2 - Het college van b en w past bestuursdwang toe ter zake van een asbestbrand in de sporthal van appellanten. Het aanzeggen van bestuursdwang is gericht op het verwijderen van vrijgekomen asbest. Het besluit wordt twee dagen later op schrift gesteld. Appellanten stellen dat zij aan hun zorgplicht uit artikel 1.1a Wet milieubeheer hebben voldaan en dat geen sprake was van een spoedeisende situatie. Volgens verweerder is enkel van belang dat appellanten geen maatregelen troffen om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Omdat de asbestverontreiniging afkomstig is van het gebouw van appellanten, liggen de gevolgen van de calamiteit in hun risicosfeer. De Afdeling overweegt dat de zorgplicht uit artikel 1.1a Wet milieubeheer alleen geldt in gevallen waarin ernstige nadelige gevolgen optreden of acuut dreigen op te treden, terwijl de Wet milieubeheer zelf niet op een andere wijze voorziet in het voorkomen of beperken van die gevolgen. Het is hierbij aannemelijk dat door het vrijkomen en de verspreiding van asbestvezels bij de brand ernstige nadelige gevolgen optraden of acuut dreigden voor mens en milieu, die onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maakten. Nu appellanten niet direct maatregelen troffen om de nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken, heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat terstond ingrijpen noodzakelijk was met toepassing van artikel 5:24, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (oud).
Zie eveneens http://www.openbareorde.nl en http://www.openbareorderecht.nl
AB - Het college van b en w past bestuursdwang toe ter zake van een asbestbrand in de sporthal van appellanten. Het aanzeggen van bestuursdwang is gericht op het verwijderen van vrijgekomen asbest. Het besluit wordt twee dagen later op schrift gesteld. Appellanten stellen dat zij aan hun zorgplicht uit artikel 1.1a Wet milieubeheer hebben voldaan en dat geen sprake was van een spoedeisende situatie. Volgens verweerder is enkel van belang dat appellanten geen maatregelen troffen om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Omdat de asbestverontreiniging afkomstig is van het gebouw van appellanten, liggen de gevolgen van de calamiteit in hun risicosfeer. De Afdeling overweegt dat de zorgplicht uit artikel 1.1a Wet milieubeheer alleen geldt in gevallen waarin ernstige nadelige gevolgen optreden of acuut dreigen op te treden, terwijl de Wet milieubeheer zelf niet op een andere wijze voorziet in het voorkomen of beperken van die gevolgen. Het is hierbij aannemelijk dat door het vrijkomen en de verspreiding van asbestvezels bij de brand ernstige nadelige gevolgen optraden of acuut dreigden voor mens en milieu, die onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maakten. Nu appellanten niet direct maatregelen troffen om de nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken, heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat terstond ingrijpen noodzakelijk was met toepassing van artikel 5:24, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (oud).
Zie eveneens http://www.openbareorde.nl en http://www.openbareorderecht.nl
KW - bevel burgemeester bij brand kostenverhaal
KW - spoedeisende bestuursdwang spoedbestuursdwang
KW - asbest
KW - brand
M3 - Case note
T3 - Jurisprudentie voor gemeenten
ER -