Abstract
Om de GVM op te leggen, moet het de rechter aannemelijk zijn geworden dat de justitiabele na de gevangenisstraf of tbs een gevaar zal vormen. Deze bijdrage laat zien dat dit vereiste een probleem vormt. Het vraagt namelijk van de rechter dat deze het gevaar voorspelt dat in de verre toekomst zal uitgaan van de justitiabele. Betoogd wordt dat deze voorspelling niet verantwoord is te maken. Door de inherente beperkingen van risicotaxatie is het moeilijk om aan betrouwbaar ‘bewijs’ te komen voor gevaar dat ver in de toekomst ligt. Het is onduidelijk welke eisen bij aannemelijkheid worden gesteld aan het ‘bewijs’, maar het is goed voorstelbaar dat deze bewijsmaatstaf niet is gehaald in een aanzienlijk aantal zaken waarin de GVM is opgelegd.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | DD 2022/40 |
Pages (from-to) | 578-592 |
Number of pages | 15 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 2022 |
Issue number | 7 |
Publication status | Published - 15-Sept-2022 |