Abstract
In het Nederlandse strafproces wordt regelmatig gebruik gemaakt van deskundigenbewijs van deskundigen die uitgaan van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese om aan te tonen dat een verdachte een baby heeft mishandeld of gedood. In onder meer de Verenigde Staten en Engeland
woedt een felle discussie over het gebruik van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese.Critici wijzen erop dat het huidige wetenschappelijke en medische onderzoek twijfels zaait over de juistheid van de uitgangspunten van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese. In dit artikel wordt een aanzet gegeven voor een discussie over de bruikbaarheid van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese in het Nederlandse strafproces.
woedt een felle discussie over het gebruik van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese.Critici wijzen erop dat het huidige wetenschappelijke en medische onderzoek twijfels zaait over de juistheid van de uitgangspunten van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese. In dit artikel wordt een aanzet gegeven voor een discussie over de bruikbaarheid van de ‘shaken baby syndroom’-hypothese in het Nederlandse strafproces.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2016/44 |
Pages (from-to) | 504-516 |
Number of pages | 13 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 2016 |
Issue number | 7 |
Publication status | Published - Sept-2016 |