De BPSD-DS evaluatieschaal voor dementiegerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom (BPSD-DS II): optimalisatie en verdere validatie

Alain D. Dekker, Aurora Ulgiati, Henk Groen, Vincent A. Boxelaar, Roelie Fopma, Marjo Oosterik, Marloes Hermelink, Gonny Beugelsdijk, Mieke Schippers, Hepie Henstra, Martine Scholten-Kuiper, Judith Willink-Vos, Lisa de Ruiter, Liesbeth Willems, Anneke J. Loonstra-de Jong, Antonia M W Coppus, Marleen Tollenaere, Debby van Dam, Peter P. De Deyn

Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

244 Downloads (Pure)

Abstract

Inleiding: Mensen met downsyndroom hebben een hoog risico op dementie door de ziekte van Alzheimer. Dementiegerelateerde gedragsveranderingen, internationaal aangeduid als Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia (BPSD), komen veel voor en kunnen vroege alarmsignalen van dementie zijn. Echter, hiervoor ontbreken uitgebreide evaluatieschalen die specifiek zijn afgestemd op mensen met downsyndroom. Daarom hebben we in een eerder onderzoek de BPSD-DS evaluatieschaal ontwikkeld. Hiermee kunnen gedragsveranderingen in kaart worden gebracht door het gedrag in de laatste zes maanden te vergelijken met het karakteristieke gedrag dat altijd al aanwezig was. Dit onderzoek heeft tot doel om de schaal te optimaliseren en verder te toetsen binnen een grote representatieve steekproef van mensen met downsyndroom.

Methoden: De optimalisatie is gebaseerd op item(ir)relevantie en klinische ervaringen uit het eerdere onderzoek. Aan de hand van de ingekorte en aangescherpte BPSD-DS II vonden informanteninterviews plaats voor 524 personen met downsyndroom, onderverdeeld in drie studiegroepen: geen dementie (DS, N=292), twijfelachtige dementie (DS+TD, N=119) en gediagnosticeerde dementie (DS+AD, N=113).

Resultaten: Groepsvergelijkingen wezen op uitgesproken frequentie- en ernstveranderingen voor items over angstig, slaapgerelateerd, prikkelbaar, rusteloos en stereotiep, apathisch, depressief en eet-/drinkgedrag. Bij de meeste items was het aantal personen dat een frequentietoename vertoonde procentueel het hoogst voor DS+AD, intermediair voor DS+TD en het laagst voor DS. Dit duidt erop dat deze veranderingen kunnen dienen als vroege signalen van dementie bij mensen met downsyndroom. Betrouwbaarheidsresultaten van de BPSD-DS II waren veelbelovend.

Conclusie: De geoptimaliseerde BPSD-DS II is praktischer in gebruik en laat grotendeels dezelfde resultaten zien als de eerste versie. Door dementiegerelateerde gedragsveranderingen systematisch in kaart te brengen, kunnen zorgverleners veranderingen beter begrijpen en kunnen de zorg/begeleiding en behandeling (tijdig) worden aangepast.
Original languageDutch
Pages (from-to)86-105
Number of pages20
JournalNederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen (NTZ)
Volume47
Issue number3
Publication statusPublished - 11-Sept-2021

Cite this