Het recht van gratie: Naar aanleiding van de vonnissen van de Voorzieningenrechter Den Haag van 10 juli en 18 september 2014 inzake de vorderingen van twee levenslanggestraften

Wiene van Hattum

Research output: Contribution to journalArticleProfessional

1091 Downloads (Pure)

Abstract

Uit twee recente uitspraken van de Haagse voorzieningenrechter blijkt dat de rechter die de Koning adviseert over het gratieverzoek en de voor de gratiebeslissing verantwoordelijke bewindsman van mening verschillen over de uitleg van de Europese rechtspraak inzake de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf.
Dit leidt niet alleen tot een onverkwikkelijk openbaar debat over de toekomst van juist degenen die zich in een uitzonderlijk kwetsbare positie bevinden maar zet ook het gratie-instituut op het spel. Indien de bewindsman geen oog meer heeft voor het in de Gratiewet vervatte evenwicht tussen rechter en administratie om de inbreuk op de machtenscheiding, die gratieverlening in feite is, te rechtvaardigen, beantwoordt het recht van gratie niet meer aan zijn doel. Dit doel is namelijk 'ertoe bij te dragen dat door de onafhankelijke rechter opgelegde sancties in overeenstemming met eisen van rechtvaardigheid, humaniteit en doelmatigheid ten uitvoer worden gelegd’ (Memorie van toelichting Gratiewet, p. 14 en 15).
Original languageDutch
Article number1839
Pages (from-to)2551-2557
Number of pages7
JournalNederlands Juristenblad NJB
Volume89
Issue number36
Early online date23-Oct-2014
Publication statusPublished - 24-Oct-2014

Cite this