TY - JOUR
T1 - Late starters en volwassen daders
T2 - Georganiseerde misdaad en justitiële voorgeschiedenissen.
AU - Koppen, V.
AU - Poot, C. de
AU - Kleemans, E.
AU - Nieuwbeerta, P.
N1 - Relation: http://www.rug.nl/
Rights: University of Groningen
PY - 2009
Y1 - 2009
N2 - In dit onderzoek naar criminele carrières van daders van georganiseerde misdaad is kwalitatieve
informatie, verzameld in het kader van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit,
gekoppeld aan informatie uit het Nederlandse Justitiële Documentatiesysteem over kenmerken
van daders en hun strafrechtelijk verleden, om inzicht te krijgen in de justitiële
ontwikkelingspaden van deze daders. Aan de hand van een semi-parametrisch groepsmodel
worden 854 personen, die betrokken waren bij 120 georganiseerde misdaadzaken,
geclusterd op basis van hun justitiële voorgeschiedenis. Vier soorten voorgeschiedenissen
kunnen worden onderscheiden: een groep vroege starters (11 procent), een persistente
groep die zowel in de adolescentie als op volwassen leeftijd delicten pleegt (30 procent),
een grote groep volwassen starters (40 procent) en een groep zonder justitiële contacten
voor de uitgangszaak (19 procent).
In tegenstelling tot het idee dat oudere daders meestal doorstromen vanuit de jeugdcriminaliteit,
is de belangrijkste bevinding dat de meerderheid bestaat uit een substantiële
groep volwassen starters, samen met een groep daders zonder voorgeschiedenis – voor het
overgrote deel ook late starters. De resultaten blijken robuust wanneer wordt gekeken
naar daders met verschillende rollen in criminele samenwerkingsverbanden en naar verschillende
typen criminele activiteiten. Verschillende theoretische verklaringen worden
gegeven om deze relatief grote groep volwassen starters in de georganiseerde misdaad te
verklaren. Ook wordt ingegaan op de implicaties voor theorievorming, empirisch onderzoek
en preventie.
AB - In dit onderzoek naar criminele carrières van daders van georganiseerde misdaad is kwalitatieve
informatie, verzameld in het kader van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit,
gekoppeld aan informatie uit het Nederlandse Justitiële Documentatiesysteem over kenmerken
van daders en hun strafrechtelijk verleden, om inzicht te krijgen in de justitiële
ontwikkelingspaden van deze daders. Aan de hand van een semi-parametrisch groepsmodel
worden 854 personen, die betrokken waren bij 120 georganiseerde misdaadzaken,
geclusterd op basis van hun justitiële voorgeschiedenis. Vier soorten voorgeschiedenissen
kunnen worden onderscheiden: een groep vroege starters (11 procent), een persistente
groep die zowel in de adolescentie als op volwassen leeftijd delicten pleegt (30 procent),
een grote groep volwassen starters (40 procent) en een groep zonder justitiële contacten
voor de uitgangszaak (19 procent).
In tegenstelling tot het idee dat oudere daders meestal doorstromen vanuit de jeugdcriminaliteit,
is de belangrijkste bevinding dat de meerderheid bestaat uit een substantiële
groep volwassen starters, samen met een groep daders zonder voorgeschiedenis – voor het
overgrote deel ook late starters. De resultaten blijken robuust wanneer wordt gekeken
naar daders met verschillende rollen in criminele samenwerkingsverbanden en naar verschillende
typen criminele activiteiten. Verschillende theoretische verklaringen worden
gegeven om deze relatief grote groep volwassen starters in de georganiseerde misdaad te
verklaren. Ook wordt ingegaan op de implicaties voor theorievorming, empirisch onderzoek
en preventie.
M3 - Article
VL - 51
SP - 3
EP - 20
JO - Tijdschrift voor Criminologie
JF - Tijdschrift voor Criminologie
IS - 1
ER -