OP ZOEK NAAR STILTE. Stiltegebieden in Friesland opnieuw bezocht

Rob Bremer

Research output: Book/ReportReportProfessional

259 Downloads (Pure)

Abstract

Begeleiding: Dr. Rolf Neubert, Centrum voor Isotopenfysica, Energy and Sustainability Research Institute, RU Groningen Drs. Karin Ree, Bèta Wetenschapswinkel Opdracht: Provincie Friesland Samenvatting In de zomer en herfst van 2009 zijn ten behoeve van de provincie Friesland metingen verricht van het geluidsniveau in een vijftal voor rustige recreatie geschikte natuurgebieden. De provincie stelt zich ten doel om de stilte in door haar aangewezen stiltegebieden periodiek te monitoren. Dit is de tweede ronde in de monitoring; een eerste serie metingen is uitgevoerd in 2005. De methode van onderzoek is dezelfde als in 2005, aan de onderzoeksgebieden is op verzoek van de provincie het duingebied van Vlieland toegevoegd. In de overige gebieden zijn de locaties (gemiddeld ca. 8) dezelfde als in 2005. In het onderzoek is geteld welk deel van de tijd gemotoriseerde bronnen op het gehoor konden worden waargenomen en zijn door middel van meting de maximale en gemiddelde geluidsniveaus bepaald. Het onderzoek berust dus zowel op menselijke waarneming (luisteren en noteren) als op instrumentele waarneming (meten en achteraf analyseren). De metingen zijn uitgevoerd in de periode van 16 juli tot 20 september 2009. Op elke locatie werd gedurende 10 minuten het geluidsniveau gemeten en daarnaast door luisteren vastgesteld of een motorische bron hoorbaar was: een vliegtuig, auto, motor of brommer, boot, tractor en/of trein. De vijf onderzoeksgebieden zijn het duin- en kweldergebied in het oosten van Ameland en in het westelijk deel van Schiermonnikoog, het duingebied in het midden van Vlieland, het bosrijke Nationaal Park Drents-Friese Wold, en het waterrijke Nationaal Park de Alde Feanen. Het gaat om provinciale stiltegebieden ('milieubeschermingsgebieden voor stilte') die belangrijk zijn voor rustige recreatie. Achtergrondgeluid Voor het niveau van het op de achtergrond aanwezige geluid wordt het referentieniveau genomen zoals dat gebruikelijk is in de Nederlandse wet- en regelgeving betreffende geluid. Het referentieniveau is het geluidsniveau dat gedurende 95% van de tijd wordt overschreden en wordt wel aangeduid als het L95. Gedurende 5% van de tijd is het geluidsniveau dus lager dan het L95. Het L95 is daarmee een weergave van het geluid dat vrijwel steeds aanwezig is, ook (juist !) in de stille momenten: het achtergrondgeluid. Geen invloed verstoringen op het L95 niveau. Als een hard geluid slechts korte tijd aanwezig is, dan zal het weinig of geen invloed hebben op het L95, omdat met het L95 juist de stilste 5% van de meettijd wordt gezocht. Afzonderlijke passages van auto's en vliegtuigen, maar ook het fluiten van vogels of geloei van een koe, het 'voorgrondgeluid', zullen dus weinig of geen invloed hebben op het L95, mits ze voldoende kort duren ten opzichte van de meettijd. Met het L95 meet men het achtergrondniveau 'tussen de voorgrondgeluiden door'. Anderzijds zal een voortdurend geluid, ook als het zacht is, wel invloed hebben op het L95: het zal immers de stilte opvullen en dus juist de stilste 5% bepalen. Een snelweg, een continu werkend bedrijf of een nabije stad zullen dus wel van invloed kunnen zijn op het L95. Kortom het L95 zegt iets over de eigenschappen van de omgeving van de meetlocatie en niet iets over de mate van verstoring. Maat voor verstoringen Het Leq is het gemiddelde voorkomende geluidsniveau, waarbij harde geluiden relatief zwaar meetellen. De mate van verstoringen in een gebied is zichtbaar in het verschil tussen het gemiddelde geluidsniveau (Leq) en het L15 (niveau dat slechts 15% van de tijd wordt overschreden). Is een gebied stil? Voor een recreant komt een gebied als stil over als er weinig kortstondige verstoringen zijn. De beste maat voor deze voorwaarde is het verschil tussen de L15 en Leq niveaus. In het algemeen wordt een informele norm (“streefwaarde”) gehanteerd van Leq = 40 dB(A). De Leq waarde is ook afhankelijk van het achtergrondgeluid (windsnelheid e.d.), hiervoor moet gecorrigeerd worden wil men een objectieve norm hanteren. Dan nog kunnen er vraagtekens bij geplaatst worden, aangezien bijvoorbeeld een drukke snelweg op de achtergrond voor een recreant kan overkomen als geluid veroorzaakt door de wind. Een continu geluid op de achtergrond hoeft niet storend te zijn voor de recreant. Het is belangrijk dat er “nulmetingen” verricht worden in verschillende type gebieden in dit soort onderzoeken, om zo een duidelijk verband te vinden tussen de windsnelheid en het L95 niveau. Dan kan men vervolgens de gemeten waardes in verstoorde gebieden objectief vergelijken met de waardes gevonden in deze onverstoorde gebieden. Het verschil tussen de onverstoorde en te vergelijken meetwaardes is dan een maat voor de verstoring. Vergelijking van de resultaten van 2005 en 2009 NP Drents-Friese Wold: De niveaus in het NP Drents-Friese Wold zijn vrijwel hetzelfde gebleven. De Leq waardes liggen in beide jaren ver boven de L15, dus in beide jaren waren er in dit gebied veel verstoringen. De percentages verschillen van elkaar voornamelijk door de hoge gemeten percentages verstoringen afkomstig van de N381 in 2005. Waarom deze percentages in 2005 hoger lagen is niet te verklaren. In 2005 was de windsnelheid respectievelijk 6, 4 en 2 m/s en de windrichting 335, 120 en 31 graden. In 2009 was dit 2 en 3 m/s en de richting 223 en 124 graden. Op alle drie de dagen in 2005 zijn percentages gemeten hoger dan 80%, terwijl de N381 in 2009 op beide dagen nauwelijks is waargenomen, alleen op de meetpunten direct naastgelegen. Ameland: Het verschil tussen de Leq waarde en de L15 waarde is in 2005 groter dan in 2009, hieruit is te concluderen dat er in 2005 meer kortdurige verstoringen plaatsvonden. De L95 in 2009 is hoger dan in 2005. Het niveau verschil kan niet veroorzaakt worden door de windsnelheid, daarvoor liggen deze waardes te dicht bij elkaar, namelijk in 2005 gemiddeld over beide meetdagen 4.7 m/s en in 2009 4.2 m/s. De relatie tussen de windsnelheid en de L95 waarde geeft respectievelijk 32.2 dB(A) en 30.4 dB(A) voor de L95 waardes. De gemeten L95 waarde uit 2005, namelijk 26.3 dB(A) ligt onder de theoretische waarde 32.2 dB(A), maar de waarde uit 2009 37.5 dB(A) ligt ver boven de waarde van 30.4 dB(A), die bepaald is uit het verband tussen de L95 en de windsnelheid. Dus in 2009 is er sprake van een verhoging van langdurige achtergrondsverstoring. In 2005 komt de wind vanuit noordelijke richting, in 2009 komt de wind vanuit zuidelijke richting. Mogelijke verklaring is dat geluid van scheepvaart op de Waddenzee en geluid van de vaste wal het niveau van het achtergrondgeluid verhoogt. NP Schiermonnikoog: Het verschil tussen de Leq waarde en de L15 waarde is in 2005 veel groter, dus in 2005 zijn er meer verstoringen geweest. Op Schiermonnikoog is de L95 in 2009 hoger dan in 2005, dit duidt op een hoger geluidsniveau veroorzaakt door de wind of windrichting of door langdurige verstoringen. Het verschil tussen de L95 waardes in 2005 en 2009 is goed te verklaren door het verschil in windsnelheid. Namelijk in 2005 is de gemiddelde windsnelheid over beide meetdagen 3 m/s en in 2009 5.2 m/s. De relatie tussen de windsnelheid en de L95 waarde geeft respectievelijk de waardes 25.2 dB(A) en 33.8 dB(A) voor de L95 waardes. Dit komt redelijk goed overeen met de gemeten L95 waardes, namelijk 22.2 dB(A) en 33.3 dB(A). Dit is in overeenstemming met de windrichting, want beide jaren komt de wind niet vanaf vaste wal. Hierdoor zijn er geen invloeden van langdurige verstoring door scheepvaart. NP de Alde Feanen: Het verschil tussen de geluidsniveaus in 2005 en 2009 is niet zo groot. In 2005 is het verschil tussen de L95 waarde en de L15 waarde groter, omdat het de eerste meetdag in 2005 bijna windstil is. Hierdoor onderscheiden de verstoringsgeluiden zich beter van het achtergrondgeluid en ontstaat er een groter verschil tussen de L95 en de L15 waarde. Er mag geconcludeerd worden dat er in de NP de Alde Feanen ongeveer even veel verstoringen zijn geweest in 2005 en 2009.
Original languageDutch
Place of PublicationGroningen
Publishers.n.
Number of pages71
ISBN (Electronic)9789036742450
ISBN (Print)9789036742467
Publication statusPublished - 2010

Cite this