Opgraving Wirdum-Brédyk, gemeente Leeuwarden (prov. Fryslân)

Translated title of the contribution: Excavation Wirdum-Brédyk, municipality Leeuwarden (prov. Fryslân)

Marco Bakker (Editor)

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

Het bedrijf Archeodienst heeft aan de Brédyk 32 te Wirdum in de maanden mei en juni van 2016 een definitieve opgraving uitgevoerd van een overslibde terp. Aanleiding voor de opgraving was de realisatie van een nieuwe vestiging van CRV. Omdat Archeodienst in oktober 2016 failliet ging, heeft de uitwerking van de opgraving lang op zich laten wachten. De uitwerking werd daarbij bemoeilijkt doordat tijdens het faillissement een aanzienlijk deel van de velddocumentatie en een deel van het vondstmateriaal is verdwenen. Uiteindelijk heeft de gemeente Leeuwarden (bevoegd gezag) in overleg met MUG Ingenieursbureau afspraken gemaakt over de uitwerking, waarbij overeengekomen is dat de opgraving met de beschikbare middelen diende te worden uitgewerkt. In dit eindrapport wordt deze uitwerking gepresenteerd.

De vroegste bewoning vond plaats in een kleiig laagveenmilieu en begon omstreeks 300 v.C. (± 50 jaar). Uit die eerste bewoningsfase (fase 2) dateren in ieder geval één drieschepig huis en één mogelijke voorganger of opvolger van dat huis. Verder zijn er sporen gevonden van waterputten, een laag woonpodium en enkele greppels die onderdeel lijken uit te maken van een ontwateringssysteem. Tussen 250 en 200 v.C. werd de locatie verlaten en raakte het gebied geleidelijk overslibd met een zware zeeklei. Wanneer de afzetting van klei precies begon was niet te dateren. Waarschijnlijk vond er al afzetting van kleislib plaats ten tijde van de eerste bewoningsfase. De toplagen uit deze fase lijken namelijk meer klei te bevatten dan de lagen aan de basis van deze fase. Dat de locatie wel echt werd verlaten tussen 250 en 200 v.C. blijkt uit het schone en onverstoorde uiterlijk van de klei die de lagen uit de eerst bewoningsfase afdekt.
Vermoedelijk ergens tussen 200 en 150 v.C. raakt de locatie opnieuw bewoond. Deze tweede bewoningsfase vond plaats in een klei-op-veen gebied met een dik kleidek en de omgeving zal meer hebben geleken op een
kweldermilieu dan het voormalige kleiige laagveenmilieu. Gedurende deze fase is er sprake van een duidelijke terp die gaandeweg werd uitgebreid. Er zijn sporen gevonden van in ieder geval één drieschepig huis en zeer waarschijnlijk meerdere voorgangers of opvolgers. Dat er op een gegeven moment meer dan één huis op de terp heeft gestaan kan voor deze fase niet uitgesloten worden. Er zijn sporen gevonden van meer dan twintig waterputten en verder een grote hoeveelheid aardewerk en ander
vondstmateriaal. Op basis van het aardewerk is het waarschijnlijk dat de locatie in de tweede helft van de 2e eeuw n.C. werd verlaten. Overigens kan op basis van de gebrekige opgravingsdocumentatie niet uitgesloten worden dat de terp tussentijds nooit een korte periode verlaten is geweest. Wat er na verlating precies gebeurde met het gebied is niet helemaal duidelijk. Door de uitbreiding van de Middelzee heeft veel erosie plaatsgevonden, waaronder aftopping van de terp. Uiteindelijk is het gebied overdekt geraakt met middelzeekleiafzettingen. Nadat de Middelzee hier was dichtgeslibd, is het gebied in gebruik geweest als landbouwgrond. Er zijn geen sporen aangetroffen die gekoppeld konden worden aan bewoning in de late middeleeuwen of de nieuwe tijd.
Translated title of the contributionExcavation Wirdum-Brédyk, municipality Leeuwarden (prov. Fryslân)
Original languageDutch
PublisherMUG Ingenieursbureau
Number of pages196
Volume2024-074
Publication statusPublished - 2024

Fingerprint

Dive into the research topics of 'Excavation Wirdum-Brédyk, municipality Leeuwarden (prov. Fryslân)'. Together they form a unique fingerprint.

Cite this