Abstract
In het radicale milieu van de jaren zestig ontstond een conservatieve tegenbeweging die momenteel een dominante factor is geworden in de westerse politiek. In dit artikel staan twee rechtse politici centraal: Hendrik Koekoek, oprichter van de Boerenpartij, en George Wallace, gouverneur van Alabama en presidentskandidaat in 1968. Aan de hand van deze casestudies zal aangetoond worden hoe gender en emotie doorslaggevend waren in de opkomst van het populisme in Nederland en de Verenigde Staten. Koekoek en Wallace zetten hun rurale masculiniteit in als wapen tegen ordeloosheid, bureaucratisering en een vermeend verlies van gezag en controle. In de context van de Koude Oorlog boden zij een reactionaire oplossing voor een breed gevoelde ‘crisis in masculinity’.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 33-38 |
Number of pages | 6 |
Journal | Historica |
Volume | 41 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - Nov-2018 |