Abstract
Een kind dat een voedselallergie heeft, beoordeelt de kwaliteit van zijn leven anders dan zijn ouders. Daarom is het verstandig bij de keuze voor (nader) medisch onderzoek en behandeling zowel de mening van het kind als van de ouder te betrekken. Dat blijkt uit onderzoek van UMCG-promovenda Tina van der Velde.
Voedselallergie is een veelvoorkomende ziekte en komt voor bij ongeveer 6-8% van de kinderen en 3-4% van de volwassenen. Het kan huid-, maag/darm- of luchtwegklachten veroorzaken, en in extreme gevallen kunnen patiënten in shock raken en overlijden. De enige behandeling voor voedselallergie is strikte vermijding van de desbetreffende voedingsmiddelen. Patiënten moeten dus altijd alert zijn op wat ze eten.
De ontwikkeling van nieuwe diagnostische en behandelinterventies voor voedselallergie zal blijven toenemen, maar niet alle interventies leveren evenveel gezondheidswinst op. Om de gezondheidswinst goed in kaart te brengen, is het van belang de kwaliteit van leven van mensen met een voedselallergie goed te kunnen meten.
Uit het onderzoek van Van der Velde blijkt dat de vragenlijsten waarmee de kwaliteit van leven van patiënten met voedselallergie gemeten kan worden (de FAQLQs) betrouwbare en nauwgezette instrumenten zijn. Ook blijkt dat dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocaties (de beste test om voedselallergie te diagnosticeren) en de daaropvolgende behandeling, de kwaliteit van leven van veel patiënten met voedselallergie doet verbeteren.
Original language | English |
---|---|
Qualification | Doctor of Philosophy |
Awarding Institution |
|
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 3-Dec-2012 |
Publisher | |
Print ISBNs | 9789036758710 |
Publication status | Published - 2012 |
Keywords
- Proefschriften (vorm)
- Placebo's
- Betrouwbaarheid
- Geldigheid
- Vragenlijsten
- Kwaliteit van het $bestaan
- Voedselallergie
- voedingsstoornissen, deficiëntieziekten
- voeding (persoonlijke gezondheidszorg)