Swifterbant-aardewerk: een analyse van de neolithische nederzettingen bij Swifterbant, 5e millennium voor Christus

Jutta Paulina de Roever

    Research output: ThesisThesis fully internal (DIV)

    6203 Downloads (Pure)

    Abstract

    Meelpap en soep uit een aardewerken pot Rond 1970 vonden archeologen bij het dorp Swifterbant in Flevoland, op een diepte van ca. 5 m beneden NAP, de resten van nederzettingen uit het vijfde millennium voor Christus. Vijfduizend jaar voor Christus stond de zeespiegel lager dan tegenwoordig en was er bij de nederzetting een natuurlijk landschap van kreken, oeverwallen, moerassen en hogere rivierduinen. Vanaf de Midden-Steentijd woonden in dit gebied jagers-verzamelaars op de rivierduinen. Later, in de Nieuwe Steentijd, gingen de bewoners op de oeverwallen langs de kreken wonen, op plaatsen die voor visvangst gunstig waren. Deze mensen namen akkerbouw en veeteelt over van boerengemeenschappen in zuidelijker streken, al hielden zij tevens vast aan traditionele middelen van bestaan als jacht, visvangst en verzamelen. De introductie en bereiding van landbouwgewassen zal een grote verandering in het eetpatroon hebben gebracht. De winterse omstandigheden waren overigens zo nat en drassig, dat men alleen van het voorjaar tot de herfst in de ‘Swifterbantse’ nederzettingen gewoond kan hebben. Bij transport zullen kano’s gebruikt zijn. Nieuw is in die periode het vervaardigen van aardewerk. Promovendus Paulien de Roever bestudeerde de aardewerken potscherven. Het blijkt dat de potten, met een inhoud van 1 tot 15 liter, voornamelijk zijn gebruikt om in te koken, bijvoorbeeld meelpap of soep. Ze hebben een S-vorm en een puntbodem, geschikt voor het transport per kano om het gebied te bereiken. Het aardewerk werd deels ter plekke vervaardigd, maar kwam ook van elders. Het is opgebouwd met rollen, een techniek die waarschijnlijk is gebaseerd op vlechtwerk. Deze techniek, de vormen van het aardewerk en de versiering zijn zeer verschillend van die van de boerengemeenschappen. De kenmerken vormen een gemeenschappelijk element met andere jager-verzamelaarsculturen aan de randgebieden van die boerengemeenschappen, van Frankrijk tot in Polen. Daarmee lijkt er sprake van een eigen ontwikkeling. Bron: RUG nieuws
    Original languageDutch
    QualificationDoctor of Philosophy
    Awarding Institution
    • University of Groningen
    Supervisors/Advisors
    • Louwe Kooijmans, L.P., Supervisor, External person
    • Reinders, Hendrik, Supervisor
    Award date22-Apr-2004
    Place of PublicationGroningen
    Publisher
    Print ISBNs9080739057
    Publication statusPublished - 2004

    Cite this