TY - BOOK
T1 - Swifterbant-aardewerk
T2 - een analyse van de neolithische nederzettingen bij Swifterbant, 5e millennium voor Christus
AU - Roever, Jutta Paulina de
N1 - Relation: http://www.rug.nl/
date_submitted:2004
Rights: University of Groningen
Nella 2 april (No. 79)
PY - 2004
Y1 - 2004
N2 - Meelpap en soep uit een aardewerken pot
Rond 1970 vonden archeologen bij het dorp Swifterbant in Flevoland, op een diepte van ca. 5 m beneden NAP, de resten van nederzettingen uit het vijfde millennium voor Christus. Vijfduizend jaar voor Christus stond de zeespiegel lager dan tegenwoordig en was er bij de nederzetting een natuurlijk landschap van kreken, oeverwallen, moerassen en hogere rivierduinen. Vanaf de Midden-Steentijd woonden in dit gebied jagers-verzamelaars op de rivierduinen. Later, in de Nieuwe Steentijd, gingen de bewoners op de oeverwallen langs de kreken wonen, op plaatsen die voor visvangst gunstig waren. Deze mensen namen akkerbouw en veeteelt over van boerengemeenschappen in zuidelijker streken, al hielden zij tevens vast aan traditionele middelen van bestaan als jacht, visvangst en verzamelen. De introductie en bereiding van landbouwgewassen zal een grote verandering in het eetpatroon hebben gebracht. De winterse omstandigheden waren overigens zo nat en drassig, dat men alleen van het voorjaar tot de herfst in de ‘Swifterbantse’ nederzettingen gewoond kan hebben. Bij transport zullen kano’s gebruikt zijn. Nieuw is in die periode het vervaardigen van aardewerk. Promovendus Paulien de Roever bestudeerde de aardewerken potscherven. Het blijkt dat de potten, met een inhoud van 1 tot 15 liter, voornamelijk zijn gebruikt om in te koken, bijvoorbeeld meelpap of soep. Ze hebben een S-vorm en een puntbodem, geschikt voor het transport per kano om het gebied te bereiken. Het aardewerk werd deels ter plekke vervaardigd, maar kwam ook van elders. Het is opgebouwd met rollen, een techniek die waarschijnlijk is gebaseerd op vlechtwerk. Deze techniek, de vormen van het aardewerk en de versiering zijn zeer verschillend van die van de boerengemeenschappen. De kenmerken vormen een gemeenschappelijk element met andere jager-verzamelaarsculturen aan de randgebieden van die boerengemeenschappen, van Frankrijk tot in Polen. Daarmee lijkt er sprake van een eigen ontwikkeling.
Bron: RUG nieuws
AB - Meelpap en soep uit een aardewerken pot
Rond 1970 vonden archeologen bij het dorp Swifterbant in Flevoland, op een diepte van ca. 5 m beneden NAP, de resten van nederzettingen uit het vijfde millennium voor Christus. Vijfduizend jaar voor Christus stond de zeespiegel lager dan tegenwoordig en was er bij de nederzetting een natuurlijk landschap van kreken, oeverwallen, moerassen en hogere rivierduinen. Vanaf de Midden-Steentijd woonden in dit gebied jagers-verzamelaars op de rivierduinen. Later, in de Nieuwe Steentijd, gingen de bewoners op de oeverwallen langs de kreken wonen, op plaatsen die voor visvangst gunstig waren. Deze mensen namen akkerbouw en veeteelt over van boerengemeenschappen in zuidelijker streken, al hielden zij tevens vast aan traditionele middelen van bestaan als jacht, visvangst en verzamelen. De introductie en bereiding van landbouwgewassen zal een grote verandering in het eetpatroon hebben gebracht. De winterse omstandigheden waren overigens zo nat en drassig, dat men alleen van het voorjaar tot de herfst in de ‘Swifterbantse’ nederzettingen gewoond kan hebben. Bij transport zullen kano’s gebruikt zijn. Nieuw is in die periode het vervaardigen van aardewerk. Promovendus Paulien de Roever bestudeerde de aardewerken potscherven. Het blijkt dat de potten, met een inhoud van 1 tot 15 liter, voornamelijk zijn gebruikt om in te koken, bijvoorbeeld meelpap of soep. Ze hebben een S-vorm en een puntbodem, geschikt voor het transport per kano om het gebied te bereiken. Het aardewerk werd deels ter plekke vervaardigd, maar kwam ook van elders. Het is opgebouwd met rollen, een techniek die waarschijnlijk is gebaseerd op vlechtwerk. Deze techniek, de vormen van het aardewerk en de versiering zijn zeer verschillend van die van de boerengemeenschappen. De kenmerken vormen een gemeenschappelijk element met andere jager-verzamelaarsculturen aan de randgebieden van die boerengemeenschappen, van Frankrijk tot in Polen. Daarmee lijkt er sprake van een eigen ontwikkeling.
Bron: RUG nieuws
KW - Swifterband
KW - Typologie (algemeen)
KW - Keramiek
KW - Nederzettingen
KW - Opgravingen
KW - 21.88
KW - 15.32
M3 - Thesis fully internal (DIV)
SN - 9080739057
PB - s.n.
CY - Groningen
ER -