Abstract
Er vindt een opmerkelijke subjectivering plaats van het Nederlandse strafrecht, zo stelt mr. N. Rozemond in NJB 2007, afl. 36. De aanleiding voor deze stelling is tweeledig. In de eerste plaats gaat het om het schrappen van het bestanddeel ‘kennelijk’ uit de algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in art. 46 Sr per 1 februari 2007. In de tweede plaats wordt gewezen op de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Samir A. Door deze recente ontwikkelingen lijkt de bewijslast volgens Rozemond bij de ‘objectivisten’ te zijn terechtgekomen: zij zullen plausibele criteria moeten formuleren ter beperking van de subjectiveringstendens in het Nederlandse strafrecht. In deze reactie nemen wij deze uitdaging graag aan, hoewel zal blijken dat het etiket ‘gematigde objectivisten’ ons wellicht beter past.
Original language | Dutch |
---|---|
Number of pages | 6 |
Journal | Nederlands Juristenblad |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2008 |