Abstract
De vraag naar de goederenrechtelijke kwalificatie van digitale objecten is een belangrijke voorvraag voor veel verschillende fundamentele privaatrechtelijke vervolgvragen. Het goederenrecht wordt vaak omschreven als een gesloten systeem en goederenrechtelijke begrippen worden vaak strikt geïnterpreteerd. Dit heeft consequenties voor de kwalificatie als zaak van nieuwerwetse objecten waarvan het bestaan in de ontwerpfase van het BW niet voorzienbaar was. In deze bijdrage wordt onderzocht of een ruimere uitleg van het stoffelijkheidsvereiste mogelijk is volgens een wetshistorische interpretatie van het goederenrecht. Geconcludeerd wordt dat de opvattingen van Meijers, die ten grondslag liggen aan het BW, ruimte bieden voor een ruimere interpretatie van het stoffelijkheidsvereiste dan momenteel wordt aangenomen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2024/214 |
Pages (from-to) | 383-390 |
Number of pages | 8 |
Journal | Computerrecht |
Volume | 2024 |
Issue number | 6 |
Publication status | Published - Dec-2024 |