Zorgplichten in de effectenhandel

S.B. van Baalen

Research output: ThesisThesis fully internal (DIV)

Abstract

De rechtsverhouding tussen bank en belegger is onvoldoende geregeld. ‘Het overgrote deel van de rechtsregels die deze verhouding reguleren is - anders dan bijvoorbeeld de relatie met een arts of verzekeraar - niet te vinden in het burgerlijke wetboek,’ aldus Sander van Baalen.Hij vindt dit een onwenselijke situatie en pleit daarom voor opname van de rechtsverhouding tussen bank en belegger in het burgerlijke wetboek. Van Baalen promoveert op 12 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen. De huidige situatie betekent onder meer dat niet duidelijk is wanneer er een beleggingsadvies is of wat vermogensbeheer precies inhoudt. Verder is de rechtsrelatie tussen bank en belegger nu alleen kenbaar via een heel ingewikkeld stelsel van allerlei publiekrechtelijke regels. Het probleem is dus niet zozeer dat er geen regels zijn, maar dat die regels onvoldoende helder en toegankelijk zijn. Zorgplicht De zorgplicht is een regel waaraan een bank zich in de relatie met een belegger in ieder geval moet houden. Deze houdt in dat een bank van tevoren juiste informatie aan de belegger moet verstrekken en moet onderzoeken wat diens wensen zijn. Van Baalen vindt dat men op deze zorgplicht streng moet toezien, gegeven de complexiteit van het beleggen. Voor veel particuliere beleggers is het moeilijk beleggingsproducten goed te beoordelen en de risico’s juist in te schatten. Banken moeten hen daarom zorgvuldig informeren en eventueel waarschuwen. Doen zij dit niet, dan wordt de zorgplicht geschonden. Als voorbeeld noemt Van Baalen ‘de belegger die weinig geld heeft, maar een beetje wil vastzetten voor zijn oude dag en die op advies van zijn bank opties gaat schrijven zonder goed op de hoogte te zijn van de risico’s’. Gaat dit mis, dan is de bank vanwege de schending van de zorgplicht aansprakelijk voor de geleden schade. Eigen verantwoordelijkheid Dit is niet het geval wanneer bijvoorbeeld iemand na geïnformeerd en gewaarschuwd te zijn door de bank, belegt in aandelen en deze binnen twee jaar door het slechte beursklimaat in waarde gehalveerd ziet. Hier geldt de eigen verantwoordelijkheid van de belegger. Van Baalen benadrukt in zijn proefschrift het belang hiervan. Volgens hem hoeft de vraag ‘Ben ik mijns broeders hoeder?’ door de bank in relatie tot de belegger dan ook niet met een volmondig ‘Ja!’ te worden beantwoord. Niet doorslaan in zorgplicht Van Baalen stemt dus ook niet in met degenen die van de banken een meer actieve zorgplicht, een grotere verantwoordelijkheid en daarmee aansprakelijkheid vragen. ‘Als een belegger geïnformeerd een bepaald risico aanvaardt en gewaarschuwd is voor de potentiële risico’s, dan zou ons economisch stelsel uiteindelijk ontwricht raken als eventuele verliezen niet voor eigen rekening blijven. Immers, aldus kan het lonen wanneer een belegger zich niet zelf verdiept in de uitgangspunten van de effectenmarkt. Gaat het mis en de bank waarschuwt niet of grijpt niet in, dan kun je altijd nog deze laatste aanspreken om de schade vergoed te krijgen. Overigens zullen banken deze kosten (deels) doorberekenen aan alle klanten, waarmee voorzichtige en oplettende beleggers betalen voor hun minder voorzichtige en oplettende collega’s. Dit lijkt mij niet wenselijk.’
Original languageDutch
QualificationDoctor of Philosophy
Awarding Institution
  • University of Groningen
Supervisors/Advisors
  • Nieuwenhuis, J.H., Supervisor, External person
Award date12-Jun-2006
Publisher
Publication statusPublished - 2006

Cite this