Vroegere rupsenpiek nekt vliegenvangers

Pers / media: OnderzoekPopular

Description

Door klimaatsverandering en ‘mistiming’ van de rupsenpiek gaan sommige trekvogels in aantal achteruit.

Je zou het dit jaar misschien niet zeggen, maar de laatste decennia is de lente steeds vroeger begonnen. Althans, als je naar de fenologie van rupsen kijkt. Veel rupsensoorten verschijnen explosief zodra hun waardplant in het voorjaar jonge blaadjes vormt. En naarmate het klimaat opwarmt en de bomen steeds vroeger uitlopen, verschijnen ook rupsen steeds vroeger. De ‘rupsenpiek’ is in de laatste 20 jaar in ons land maar liefst 16 dagen vroeger gaan liggen, vertelt Christiaan Both, werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Heteren en de Rijksuniversiteit Groningen.

Rupsen volgen de klimaatsverandering dus op de voet. Maar geldt dat ook voor de insectenetende vogels die voor hun jongen afhankelijk zijn van het geboden feestmaal? Vijf jaar geleden toonden Both en mede-auteur Marcel Visser aan dat de bonte vliegenvanger (Ficedula hypo-leuca) achter het net vist omdat hij wel zijn broedtijd iets verzet, maar niet de datum waarop hij vanuit overwinteringsgebied West-Afrika arriveert in Nederland (Nature, 411: 296-298). En afgelopen week rapporteerden Both en collega’s in Nature dat dit rotsvaste vluchtschema desastreuze gevolgen heeft voor de stand van deze vogelsoort.

Het team analyseerde gegevens (onder andere aangeleverd door amateur-vogelaars) voor negen vliegenvangerpopulaties in verschillende delen van Nederland over de periode 1987-2003. Bonte vliegenvangers broeden vrijwel uitsluitend in nestkastjes; de onderzoekers konden dus het bezettingspercentage van nestkastjes gebruiken voor een nauwkeurige bepaling van de populatiegrootte. Het bleek dat sommige populaties sterk achteruit waren gegaan, met een terugval van soms wel 90 procent. Andere populaties daarentegen, waren over de zestienjarige periode stabiel gebleven.

Drollenvangers
En die mate van terugval bleek goed te correleren met het al dan niet vroeger vallen van de rupsenpiek. In 2003 bepaalden de onderzoekers het tijdstip van de rupsenpiek in elk van de negen gebieden. Ze deden dit aan de hand van de hoeveelheden rupsenpoep die ze in vangnetjes onder eiken opvingen. Daaruit bleek dat de rupsenpiekdatum wel twee weken kan verschillen tussen bossen. ‘Dat verbaast mij ook nog steeds,’ zegt Both. Hij vermoedt dat het te maken heeft met de bodemtoestand. Op rijke bodems lijken bomen beter in staat om eerder blad te vormen dan op arme grond.

Wielewaal
En juist in die gebieden waar rupsen extra vroeg verschijnen blijkt de vliegenvangerpopulatie het sterkst achteruit gegaan te zijn. Het gevolg is dan ook, zegt Both, dat bonte vliegenvangers beginnen te verdwijnen uit de loofbossen op voedselrijke bodem waar ze van oudsher in voorkomen, en zich nu beter kunnen handhaven in de gemengde- en naaldbossen op armere grond waar ze bij terugkomst uit Afrika niet de hond in de pot vinden.

De onderzoekers vermoeden dat meer lange-afstandstrekkers hier last van hebben. Ook de grauwe vliegenvanger, fluiter, wielewaal en spotvogel, die al jaren in aantal achteruit gaan, zouden het slachtoffer kunnen zijn van de door klimaatsverandering vervroegde rupsenhausse.

Periode12-mei-2006

Media-aandacht

1

Media-aandacht