Samenvatting
Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis welke zorgt voor een onregelmatig en meestal snel hartritme. Deze ritmestoornis is geassocieerd met hartfalen en overlijden.
Het mechanisme van boezemfibrilleren is nog steeds niet volledig begrepen. Wel weten we dat als boezemfibrilleren eenmaal bestaat, verandering van het hartweefsel optreedt. Daarom moet boezemfibrilleren vroegtijdig worden opgespoord en behandeld. Richtlijnen adviseren medicatie als eerste behandeling van boezemfibrilleren, hoewel het succes beperkt is. Voor patiënten die desondanks klachten van terugkerend boezemfibrilleren hebben wordt katheterablatie geadviseerd. Hiermee worden de longvenen van de boezem geïsoleerd om boezemfibrilleren te stoppen. Een alternatief voor deze methode is longveneisolatie via thoracoscopie (kijkoperatie).
Het doel van dit proefschrift was om de uitkomsten van verschillende minimaal invasieve ablatiemethodes te onderzoeken. We onderzochten een grote groep patiënten die katheter ablatie ondergingen. De belangrijkste bevinding was dat het lange termijn succes van deze methode lager is bij patiënten met obesitas. Verder hebben wij de 1-jaars resultaten van katheterablatie vergeleken met thoracoscopische ablatie; de thoracosopische methode is effectiever maar geeft ook meer complicaties. Het succes van thoracoscopische ablatie werd bevestigd op middellange termijn (2 jaar) en ook op lange termijn (5-jaars) blijkt deze methode effectief. Om beroertes te voorkomen biedt de thoracoscopische benadering de mogelijkheid om het linker hartoor te sluiten. Dit onderzoek toonde aan dat de knijpfunctie van de linker boezem niet wordt aangetast door het sluiten. Samengevat is boezemfibrilleren een complexe ziekte met verschillende behandelopties. De moderne behandeling van boezemfibrilleren vraagt daarom maatwerk van een hartteam waarin de cardioloog en hartchirurg goed samenwerken.
Het mechanisme van boezemfibrilleren is nog steeds niet volledig begrepen. Wel weten we dat als boezemfibrilleren eenmaal bestaat, verandering van het hartweefsel optreedt. Daarom moet boezemfibrilleren vroegtijdig worden opgespoord en behandeld. Richtlijnen adviseren medicatie als eerste behandeling van boezemfibrilleren, hoewel het succes beperkt is. Voor patiënten die desondanks klachten van terugkerend boezemfibrilleren hebben wordt katheterablatie geadviseerd. Hiermee worden de longvenen van de boezem geïsoleerd om boezemfibrilleren te stoppen. Een alternatief voor deze methode is longveneisolatie via thoracoscopie (kijkoperatie).
Het doel van dit proefschrift was om de uitkomsten van verschillende minimaal invasieve ablatiemethodes te onderzoeken. We onderzochten een grote groep patiënten die katheter ablatie ondergingen. De belangrijkste bevinding was dat het lange termijn succes van deze methode lager is bij patiënten met obesitas. Verder hebben wij de 1-jaars resultaten van katheterablatie vergeleken met thoracoscopische ablatie; de thoracosopische methode is effectiever maar geeft ook meer complicaties. Het succes van thoracoscopische ablatie werd bevestigd op middellange termijn (2 jaar) en ook op lange termijn (5-jaars) blijkt deze methode effectief. Om beroertes te voorkomen biedt de thoracoscopische benadering de mogelijkheid om het linker hartoor te sluiten. Dit onderzoek toonde aan dat de knijpfunctie van de linker boezem niet wordt aangetast door het sluiten. Samengevat is boezemfibrilleren een complexe ziekte met verschillende behandelopties. De moderne behandeling van boezemfibrilleren vraagt daarom maatwerk van een hartteam waarin de cardioloog en hartchirurg goed samenwerken.
Vertaalde titel van de bijdrage | Boezemfibrilleren ablatie: tijd voor een hartteam benadering |
---|---|
Originele taal-2 | English |
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 25-apr.-2018 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-94-6361-086-5 |
Status | Published - 2018 |