Samenvatting
Een fundamentele eigenschap van het menselijk taalvermogen is het kunnen weergeven van wat iemand anders gezegd heeft. De meeste talen, inclusief het Nederlands, maken een onderscheid tussen twee soorten redeweergave: directe rede (Anna zei: "Ik ben blij") en indirecte rede (Anna zei dat ze blij was). In mijn proefschrift onderzoek ik hoe en wanneer kinderen in staat zijn om directe en indirecte rede uit elkaar te houden. Ik heb hiervoor een tablet app ontworpen, waarin kinderen op grond van gesproken zinnetjes als “Olifant zei dat ik de voetbal krijg” moeten bepalen welk dier de voetbal krijgt. De resultaten laten zien dat Nederlandse kinderen vanaf vier jaar de indirecte rede al onder de knie hebben, maar dat zelfs elfjarigen nog worstelen met de directe rede. Dit is verrassend omdat kinderboeken juist relatief veel directe rede bevatten. Om deze paradox op te lossen, hebben we het tablet spel omgebouwd tot een soort interactief plaatjesboek. Het blijkt dat kinderen vanaf zes jaar geen moeite hebben met de directe rede als die gepresenteerd wordt in de context van een verhaal. We concluderen dat kinderen een minder strict onderscheid maken tussen directe en indirete rede dan volwassenen, en hiervoor meer afhankelijk zijn van de context.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 18-feb.-2016 |
Plaats van publicatie | Groningen |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978–90–367–8477–1 |
Elektronische ISBN's | 978–90–367–8476–4 |
Status | Published - 2016 |