Case note: ECLI:NL:CRVB:2017:17: AB 2017/210

Albertjan Tollenaar, Maaike Feenstra

Onderzoeksoutput

Samenvatting

Het college heeft zich niet voorafgaand aan het nemen van het besluit van 10 februari 2015 vergewist van de bereidheid van de dochter om na 31 december 2014 met de hulp door te gaan zonder daarvoor betaling te ontvangen. Dit onderzoek had eens te meer niet mogen ontbreken nu uit het aanmeldformulier van 19 januari 2015, waarin het college zijn sociaal-medisch adviseur om advies vraagt, blijkt dat de dochter ermee zou stoppen indien betaling achterwege zou blijven. Dit betekent dat het college zonder deugdelijk onderzoek heeft geconcludeerd dat betrokkene een oplossing voor haar behoefte aan ondersteuning heeft gevonden binnen het eigen netwerk.
Nu de door de dochter verleende hulp, naar tussen partijen niet in geschil is, tegen betaling werd verleend, vloeit deze om die reden niet rechtstreeks voort uit de tussen moeder en dochter bestaande sociale relatie, maar uit de tussen beiden bestaande overeenkomst hier over. Uit de wetsgeschiedenis vloeit voort dat het de wetgever niet voor ogen heeft gestaan dat mantelzorg kan worden afgedwongen, in welke vorm dan ook. De Raad voorziet zelf in de zaak en kent een pgb toe.
Originele taal-2Dutch
TijdschriftAB Rechtspaak Bestuursrecht
StatusPublished - 2017

Citeer dit