Case note: ECLI:NL:CRVB:2017:2047: AB 2017/327

Onderzoeksoutput

Samenvatting

De inkomsten die appellant heeft ontvangen voor de werkzaamheden die hij tijdens het scholingstraject heeft verricht zijn onmiskenbaar van belang voor de beoordeling van het recht op bijstand en dat kon appellant redelijkerwijs duidelijk zijn. Bij de toekenning van bijstand is hij immers gewezen op de aan de uitkering verbonden verplichtingen, waaronder de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de WWB. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het op de weg van appellant had gelegen om navraag te doen bij het college indien het hem niet duidelijk was of hij melding moest maken van de ontvangen vergoeding. Anders dan appellant stelt, ligt het niet op de weg van het college om appellant specifieke voorlichting te geven over het melden van de onkostenvergoeding die hij tijdens het scholingstraject ontving. Appellant heeft aangevoerd dat hij over de onkostenvergoeding contact heeft gehad met zijn jobcoach en heeft begrepen dat hij de onkostenvergoeding niet had hoeven melden. Uit het dossier blijkt dat appellant veelvuldig contact heeft gehad met een jobcoach Deze jobcoach is echter geen medewerker van de gemeente, zodat appellant niet had kunnen volstaan met een melding aan de jobcoach. Nu appellant bij de gemeente geen melding heeft gemaakt van de ontvangen inkomsten, heeft hij de inlichtingenverplichting geschonden.
Originele taal-2Dutch
ArtikelnummerAB 2017/327
Aantal pagina's5
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Volume2017
Nummer van het tijdschrift37
StatusPublished - 2017

Rechtszaken

Gerechtelijke instantieCentrale Raad van Beroep
Datum uitspraak06/06/2017
ECLI IDECLI:NL:CRVB:2017:2047
Case number37

Citeer dit