Samenvatting
Ter zitting is bevestigd dat het college het advies van de Stichting van 7 september 2016 niet heeft beoordeeld, maar zonder nadere toetsing zijn besluitvorming hierop heeft gebaseerd. Hiermee heeft het college in strijd gehandeld met de op hem rustende vergewisplicht. Daarnaast is in strijd met artikel 2.3.2 lid 8 Wmo 2015 verzuimd aan appellante een schriftelijke weergave
van de uitkomsten van het onderzoek te verstrekken. Een onderzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 2.3.2 Wmo 2015 heeft reeds daarom niet
laatsgevonden. Verder volgt uit de stukken niet dat de mogelijkheden om met gebruikelijke hulp de zelfredzaamheid van appellante te verbeteren concreet zijn
onderzocht. Evenmin is gebleken dat overeenkomstig de Nadere regeling is gesproken met de huisgenoten van appellante. Ook ontbreekt een onderzoek naar het effect van het toepassen van gebruikelijke hulp op de thuissituatie van appellante. Gelet op het verhandelde ter zitting en de gedingstukken is het juist in de situatie van appellante van belang te beoordelen of al dan niet met inzet van (individuele) begeleiding van de huisgenoten een beroep kan worden gedaan op gebruikelijke hulp. Ten slotte dient ook te worden bezien of in het geval van appellante het beperken van de duur van een eventueel te verstrekken
maatwerkvoorziening gerechtvaardigd is.
van de uitkomsten van het onderzoek te verstrekken. Een onderzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 2.3.2 Wmo 2015 heeft reeds daarom niet
laatsgevonden. Verder volgt uit de stukken niet dat de mogelijkheden om met gebruikelijke hulp de zelfredzaamheid van appellante te verbeteren concreet zijn
onderzocht. Evenmin is gebleken dat overeenkomstig de Nadere regeling is gesproken met de huisgenoten van appellante. Ook ontbreekt een onderzoek naar het effect van het toepassen van gebruikelijke hulp op de thuissituatie van appellante. Gelet op het verhandelde ter zitting en de gedingstukken is het juist in de situatie van appellante van belang te beoordelen of al dan niet met inzet van (individuele) begeleiding van de huisgenoten een beroep kan worden gedaan op gebruikelijke hulp. Ten slotte dient ook te worden bezien of in het geval van appellante het beperken van de duur van een eventueel te verstrekken
maatwerkvoorziening gerechtvaardigd is.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Artikelnummer | Gst. 2018/148 |
Aantal pagina's | 6 |
Tijdschrift | De Gemeentestem |
Volume | 2018 |
Nummer van het tijdschrift | 7479 |
Status | Published - 2018 |
Rechtszaken
Gerechtelijke instantie | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Datum uitspraak | 11/04/2018 |
ECLI ID | ECLI:NL:CRVB:2018:1113 |
Case number | 7479 |