Case note: ECLI:NL:CRVB:2018:819: AB 2018/198

Onderzoeksoutput

8 Downloads (Pure)

Samenvatting

Uit art. 3:2 Awb in samenhang met art. 2.3.2 en 2.3.5 Wmo 2015 vloeit voort dat het college voldoende kennis dient te vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Dit brengt met zich dat wanneer bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning het college allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is. Vervolgens zal het college moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving.
Uit art. 2.3.2 lid 4 aanhef en onder b, c en f Wmo 2015 in samenhang met het lid 3 en 4 van art. 2.3.5 vloeit voort dat het onderzoek er vervolgens op gericht moet zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken.
Het college heeft dit miskend door geen onderzoek te doen naar de concrete specifieke ondersteuningsbehoefte van appellant. Het college heeft de AWBZ-indicatie voor ZZP 4C GGZ zonder nader onderzoek overgenomen. Daardoor ontbreekt inzicht in de specifieke noodzakelijke ondersteuningsbehoefte van appellant en kan de vraag of daarin op andere wijze kan worden voorzien dan door toekenning van een
maatwerkvoorziening, niet worden beantwoord.
Originele taal-2Dutch
ArtikelnummerAB 2018/198
Aantal pagina's8
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Volume2019
Nummer van het tijdschrift23
StatusPublished - 2018

Rechtszaken

Gerechtelijke instantieCentrale Raad van Beroep
Datum uitspraak21/03/2018
ECLI IDECLI:NL:CRVB:2018:819
Case number23

Citeer dit