Samenvatting
De Svb heeft op goede gronden geweigerd voor de periode vanaf het verzoek om herziening terug te komen van de schuldig nalatig verklaring over de jaren 2000 tot en met 2003 en de hieruit voortvloeiende korting op het ouderdomspensioen van appellant. Zoals opgemerkt in 4.6 vloeit hieruit voort dat het besluit van de Svb betreffende de periode voorafgaand aan het verzoek om herziening eveneens de rechterlijke toetsing kan doorstaan.
De Raad constateert dat het feit dat de Svb is teruggekomen van de schuldig nalatig verklaring van appellant over 2004 is gebaseerd op één rechterlijke uitspraak, en dat de Svb het ouderdomspensioen van appellant heeft verhoogd met terugwerkende kracht tot die uitspraak. Dit levert een terugwerkende kracht op van meer dan een jaar zonder dat de Svb heeft onderzocht of het in het geval van appellant van hardheid zou getuigen in de zin van de Beleidsregel SB1072 om te volstaan met een terugwerkende kracht van een jaar. Aldus heeft de Svb appellant niet tekort gedaan
De Raad constateert dat het feit dat de Svb is teruggekomen van de schuldig nalatig verklaring van appellant over 2004 is gebaseerd op één rechterlijke uitspraak, en dat de Svb het ouderdomspensioen van appellant heeft verhoogd met terugwerkende kracht tot die uitspraak. Dit levert een terugwerkende kracht op van meer dan een jaar zonder dat de Svb heeft onderzocht of het in het geval van appellant van hardheid zou getuigen in de zin van de Beleidsregel SB1072 om te volstaan met een terugwerkende kracht van een jaar. Aldus heeft de Svb appellant niet tekort gedaan
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Artikelnummer | AB 2022/25 |
Pagina's (van-tot) | 225-231 |
Tijdschrift | AB Rechtspraak Bestuursrecht |
Volume | 2022 |
Nummer van het tijdschrift | 3 |
Status | Published - jan.-2022 |
Rechtszaken
Gerechtelijke instantie | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Datum uitspraak | 11/11/2021 |
ECLI ID | ECLI:NL:CRVB:2021:2834 |
Case number | 19/3589 AOW |