Samenvatting
Zoals beschreven in 3.3 hanteert de Svb — in afwachting van nieuw beleid — inmiddels ook een vaste gedragslijn in zaken als deze, waarin de uitkering is herzien met volledig terugwerkende kracht ten nadele van de belanghebbende. In die gedragslijn is aansluiting gezocht bij het in 3.3 genoemde “oude” beleid over toepassing van artikel 3:4 van de Awb. In dit beleid was de mogelijkheid opgenomen geheel of gedeeltelijk van herziening af te zien als de bijzondere omstandigheden van het geval tot het oordeel leiden dat een volledig terugwerkende kracht kennelijk onredelijk is. Bij de beoordeling of sprake is van kennelijke onredelijkheid werd waarde gehecht aan de mate waarin aan de belanghebbende en aan de Svb een verwijt kon worden gemaakt. Ook was van belang de mate waarin de herziening met volledige terugwerkende kracht en de hiermee gepaard gaande terugvordering onevenredig ingrijpend is in het dagelijkse leven van de belanghebbende. Als de Svb op grond van deze factoren van oordeel was dat volledige herziening kennelijk onredelijk was, werd de terugwerkende kracht van de herziening of intrekking gematigd. Dit beleid heeft eerder niet op bedenkingen van de Raad gestuit.
In het geval van appellant heeft deze gedragslijn ertoe geleid dat bij bestreden besluit 2 de terugwerkende kracht van de herziening is gematigd. Als gevolg hiervan is het bedrag van de terugvordering teruggebracht van € 4.043,58 naar € 1.629,98. Naar het oordeel van de Raad heeft de Svb met deze matiging voldoende rekening gehouden met alle gebleken omstandigheden van het geval. De Svb heeft in deze zaak zijn vaste gedragslijn, neerkomend op toepassing van het “oude” 3:4-beleid, consistent toegepast.
In het geval van appellant heeft deze gedragslijn ertoe geleid dat bij bestreden besluit 2 de terugwerkende kracht van de herziening is gematigd. Als gevolg hiervan is het bedrag van de terugvordering teruggebracht van € 4.043,58 naar € 1.629,98. Naar het oordeel van de Raad heeft de Svb met deze matiging voldoende rekening gehouden met alle gebleken omstandigheden van het geval. De Svb heeft in deze zaak zijn vaste gedragslijn, neerkomend op toepassing van het “oude” 3:4-beleid, consistent toegepast.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Artikelnummer | AB 2021/250 |
Pagina's (van-tot) | 1920-1926 |
Aantal pagina's | 7 |
Tijdschrift | AB Rechtspraak Bestuursrecht |
Volume | 2021 |
Nummer van het tijdschrift | 31 |
Status | Published - 29-mrt.-2021 |
Rechtszaken
Gerechtelijke instantie | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Datum uitspraak | 25/03/2021 |
ECLI ID | ECLI:NL:CRVB:2021:672 |
Case number | 18/4041 AOW |