Samenvatting
Chronische obstructieve longziekte (COPD) is één van de belangrijkste doodsoorzaken wereldwijd, vooral bij ouderen. Astma is de meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen. Veel COPD en astmapatiënten lijden aan chronische hoestklachten met overmatige slijmproductie, ook wel chronische mucus-hypersecretie (CMH) genoemd. Patiënten met CMH hebben een lagere kwaliteit van leven, meer ademhalingsmoeilijkheden en een hogere kans op overlijden. CMH wordt toegeschreven aan overmatige slijmproductie in de luchtwegen en verminderde mucusklaring.
In dit proefschrift is de hypothese getoetst dat micro-RNAs (miRNAs), kleine moleculen die vertaling van genen naar eiwitten reguleren, betrokken zijn bij CMH via het beïnvloeden van 1) de slijmproductie en 2) de communicatie tussen de slijmproducerende cellen in de luchtwegen en de onderliggen bindweefselcellen.
Door middel van uitgebreid profileren van miRNAs en afgeschreven genen in luchtwegbiopten, zijn nieuwe miRNAs en genen geïdentificeerd die mogelijk een rol spelen bij de ontwikkeling van CMH. microRNA-31-5p was gecorreleerd met CMH in zowel COPD en astma patiënten, wat er op duidt dat een soortgelijk mechanisme bijdraagt aan CMH in deze ziekten. Verder werd aangetoond dat er sprake is van communicatie tussen de bindweefselcellen die onder de slijmproducerende cellen liggen in de luchtwegen en dat deze communicatie de slijmproductie bevordert. Bovendien is aangetoond dat bij deze communicatie ook miRNAs, waaronder microRNA-146a-5p, betrokken zijn.
Met deze bevindingen is meer inzicht verkregen in de mechanismen die een rol spelen bij CMH in de context van zowel COPD als astma. Deze ontdekkingen met vertaling naar de kliniek leiden mogelijk tot de ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën voor CMH.
In dit proefschrift is de hypothese getoetst dat micro-RNAs (miRNAs), kleine moleculen die vertaling van genen naar eiwitten reguleren, betrokken zijn bij CMH via het beïnvloeden van 1) de slijmproductie en 2) de communicatie tussen de slijmproducerende cellen in de luchtwegen en de onderliggen bindweefselcellen.
Door middel van uitgebreid profileren van miRNAs en afgeschreven genen in luchtwegbiopten, zijn nieuwe miRNAs en genen geïdentificeerd die mogelijk een rol spelen bij de ontwikkeling van CMH. microRNA-31-5p was gecorreleerd met CMH in zowel COPD en astma patiënten, wat er op duidt dat een soortgelijk mechanisme bijdraagt aan CMH in deze ziekten. Verder werd aangetoond dat er sprake is van communicatie tussen de bindweefselcellen die onder de slijmproducerende cellen liggen in de luchtwegen en dat deze communicatie de slijmproductie bevordert. Bovendien is aangetoond dat bij deze communicatie ook miRNAs, waaronder microRNA-146a-5p, betrokken zijn.
Met deze bevindingen is meer inzicht verkregen in de mechanismen die een rol spelen bij CMH in de context van zowel COPD als astma. Deze ontdekkingen met vertaling naar de kliniek leiden mogelijk tot de ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën voor CMH.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 3-jul.-2019 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-94-034-1704-2 |
Elektronische ISBN's | 978-94-034-1703-5 |
Status | Published - 2019 |