Samenvatting
Inleiding: het Communicatieve Intentie Onderzoek (CIO) wordt in de praktijk ingezet om de communicatieve intentie van kinderen met een Communicatief Meervoudige Beperking (CMB) te bepalen, maar de psychometrische kwaliteit
is nog niet onderzocht voor deze groep. In dit onderzoek wordt daarom de constructvaliditeit geanalyseerd, waarbij gekeken is naar de factorstructuur, de interne consistentie en de moeilijkheidsgraad.
Methode: er is gebruik gemaakt van klinische data van 141 kinderen met CMB. De interne consistentie per subschaal is berekend met Cronbach’s alfa. De itempopulariteit is geanalyseerd door te kijken naar de proportie positieve score, waarna de volgorde van moeilijkheid van de items vergeleken voor
kinderen met en zonder ernstige motorische beperking. Door middel van de “Oblique Multiple Group” methode is gekeken of een item daadwerkelijk het sterkt samenhangt met de schaal waar die volgens de ontwikkelaars bij hoort.
Resultaten: Cronbach’s alpha was ≥ .82 voor alle schalen. De volgorde van moeilijkheid van items in de subgroepen kinderen met en zonder motorische beperking was grotendeels gelijk, maar voor 9 van de 91 items is wel een verschil gevonden. Gedragingen passend bij 14 items werden niet tot nauwelijks waargenomen in de groep kinderen met een ernstige motorische beperking. Het merendeel van de items correleerden het sterkst met de eigen schaal.
Conclusie: de constructvaliditeit van het CIO lijkt voldoende tot goed, waardoor het in de huidige vorm in de Nederlandse praktijk kan worden gebruikt. Verder onderzoek naar verschillende subgroepen van kinderen met CMB en andere aspecten van psychometrische kwaliteit, waaronder inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid, is gewenst
is nog niet onderzocht voor deze groep. In dit onderzoek wordt daarom de constructvaliditeit geanalyseerd, waarbij gekeken is naar de factorstructuur, de interne consistentie en de moeilijkheidsgraad.
Methode: er is gebruik gemaakt van klinische data van 141 kinderen met CMB. De interne consistentie per subschaal is berekend met Cronbach’s alfa. De itempopulariteit is geanalyseerd door te kijken naar de proportie positieve score, waarna de volgorde van moeilijkheid van de items vergeleken voor
kinderen met en zonder ernstige motorische beperking. Door middel van de “Oblique Multiple Group” methode is gekeken of een item daadwerkelijk het sterkt samenhangt met de schaal waar die volgens de ontwikkelaars bij hoort.
Resultaten: Cronbach’s alpha was ≥ .82 voor alle schalen. De volgorde van moeilijkheid van items in de subgroepen kinderen met en zonder motorische beperking was grotendeels gelijk, maar voor 9 van de 91 items is wel een verschil gevonden. Gedragingen passend bij 14 items werden niet tot nauwelijks waargenomen in de groep kinderen met een ernstige motorische beperking. Het merendeel van de items correleerden het sterkst met de eigen schaal.
Conclusie: de constructvaliditeit van het CIO lijkt voldoende tot goed, waardoor het in de huidige vorm in de Nederlandse praktijk kan worden gebruikt. Verder onderzoek naar verschillende subgroepen van kinderen met CMB en andere aspecten van psychometrische kwaliteit, waaronder inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid, is gewenst
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Pagina's (van-tot) | 124-138 |
Aantal pagina's | 15 |
Tijdschrift | NTZ: Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met een verstandelijke beperking |
Volume | 49 |
Nummer van het tijdschrift | 4 |
Status | Published - 21-dec.-2023 |