Samenvatting
Met enige regelmaat wil een onterfde langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner de erfgenamen dwingen mee te werken aan het vestigen van een verzorgingsvruchtgebruik op de echtelijke woning en inboedel (art. 4:29 BW) en/of de overige goederen van de nalatenschap (art. 4:30 BW). In de praktijk bestaat onduidelijkheid of er dan sprake is van een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank of van een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter. Duidelijkheid over de te bewandelen procedure is wenselijk. Gezien de rol die de kantonrechter speelt bij de andere wettelijke rechten, ligt volgens schrijvers voor de hand dat de procedure aanvangt met een verzoekschrift bij de kantonrechter.
Vertaalde titel van de bijdrage | The competent judge in court cases about the other statutory entitlements of Articles 4:29 and 4:30 Dutch Civil Code |
---|---|
Originele taal-2 | Dutch |
Pagina's (van-tot) | 100-107 |
Aantal pagina's | 8 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht |
Volume | 2023 |
Nummer van het tijdschrift | 6 |
DOI's | |
Status | Published - 2023 |