TY - BOOK
T1 - Eerste Hulp vaker ter plaatse
T2 - Een onderzoek naar de toename van het aantal Eerste Hulp Ter Plaatse (EHTP) ritten van de ambulancezorg.
AU - Verhage, V.
N1 - Relation: http://www.umcg.nl/
Rights: University of Groningen / University Medical Center Groningen
PY - 2009
Y1 - 2009
N2 - Doel van dit onderzoek is achter de oorzaken te komen voor de toename van het aantal EHTP-ritten in de provincie Drenthe.
Hiervoor is een literatuuronderzoek verricht naar de spoedzorg en de ambulancezorg in Nederland. Daarnaast zijn gegevens van EHTP-ritten (aangeleverd door UMCG Ambulancezorg) geanalyseerd. Vervolgens is er een vragenlijst opgesteld die is uitgereikt aan patiënten die betrokken zijn geweest bij een EHTP-rit in Drenthe. Tot slot zijn er interviews gehouden met een aantal sleutelfiguren binnen de spoedzorg in Drenthe.
Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat in Nederlandse rapporten vooral veel geschreven is over het stimuleren van samenwerking tussen de verschillende aanbieders van spoedzorg. Met name buiten kantooruren is meer afstemming nodig tussen de huisartsenposten, de afdelingen spoedeisende hulp in ziekenhuizen en de regionale ambulancevoorzieningen. Internationale wetenschappelijke artikelen laten zien dat ook in andere landen het aantal ambulanceritten waarbij de patiënt niet wordt vervoerd toeneemt. In de artikelen is een aantal patiëntkarakteristieken beschreven die van invloed zijn op onterecht ambulancegebruik namelijk: leeftijd, het ontbreken van alternatief vervoer, het type zorgverzekering van de patiënt en het woonachtig zijn in een verpleeghuis.
Met behulp van ritgegevens die zijn aangeleverd door UMCG Ambulancezorg is gekeken naar de kenmerken van de EHTP-ritten gereden in Drenthe. De ritgegevens laten zien dat de meeste ritten ’s middags en ’s avonds plaats vinden. Daarnaast wordt het merendeel van de ritten aangevraagd door burgers en vinden er relatief meer ritten doordeweeks plaats dan in het weekend. Tot slot blijkt ongeveer een derde van de EHTP-ritten te zijn gereden voor mensen boven de 64 jaar.
Uit het theoretisch van Andersen (1973) model is een aantal factoren naar voren gekomen waarvan verwacht werd dat ze van invloed zijn op de toename van het aantal EHTP-ritten. De factoren zijn in drie groepen verdeeld; de patiëntkarakteristieken (leeftijd, geslacht en burgerlijke staat), faciliterende bronnen (06-bezit en woonregio) en behoefte factoren (chronische aandoening). Alle onderzochte mogelijke oorzaken blijken afzonderlijk geen voldoende verklaring voor de toename van het aantal EHTP-ritten maar dit hoeft echter niet te betekenen dat ze helemaal niet van invloed zijn op de toename. Tezamen kunnen ze mogelijk wel een stijging hebben veroorzaakt.
De belangrijkste oorzaken van de toename van het aantal EHTP-ritten die genoemd worden door de geïnterviewde sleutelfiguren zijn: een mentaliteitsverandering van de patiënten, de invoering van de huisartsenposten (slechte (telefonische) bereikbaarheid, te groot werkingsgebied voor de visitearts en toegenomen anonimiteit) en een niet toereikende of slecht uitgevoerde triage (zowel op de centrale meldkamer als op de huisartsenposten)
AB - Doel van dit onderzoek is achter de oorzaken te komen voor de toename van het aantal EHTP-ritten in de provincie Drenthe.
Hiervoor is een literatuuronderzoek verricht naar de spoedzorg en de ambulancezorg in Nederland. Daarnaast zijn gegevens van EHTP-ritten (aangeleverd door UMCG Ambulancezorg) geanalyseerd. Vervolgens is er een vragenlijst opgesteld die is uitgereikt aan patiënten die betrokken zijn geweest bij een EHTP-rit in Drenthe. Tot slot zijn er interviews gehouden met een aantal sleutelfiguren binnen de spoedzorg in Drenthe.
Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat in Nederlandse rapporten vooral veel geschreven is over het stimuleren van samenwerking tussen de verschillende aanbieders van spoedzorg. Met name buiten kantooruren is meer afstemming nodig tussen de huisartsenposten, de afdelingen spoedeisende hulp in ziekenhuizen en de regionale ambulancevoorzieningen. Internationale wetenschappelijke artikelen laten zien dat ook in andere landen het aantal ambulanceritten waarbij de patiënt niet wordt vervoerd toeneemt. In de artikelen is een aantal patiëntkarakteristieken beschreven die van invloed zijn op onterecht ambulancegebruik namelijk: leeftijd, het ontbreken van alternatief vervoer, het type zorgverzekering van de patiënt en het woonachtig zijn in een verpleeghuis.
Met behulp van ritgegevens die zijn aangeleverd door UMCG Ambulancezorg is gekeken naar de kenmerken van de EHTP-ritten gereden in Drenthe. De ritgegevens laten zien dat de meeste ritten ’s middags en ’s avonds plaats vinden. Daarnaast wordt het merendeel van de ritten aangevraagd door burgers en vinden er relatief meer ritten doordeweeks plaats dan in het weekend. Tot slot blijkt ongeveer een derde van de EHTP-ritten te zijn gereden voor mensen boven de 64 jaar.
Uit het theoretisch van Andersen (1973) model is een aantal factoren naar voren gekomen waarvan verwacht werd dat ze van invloed zijn op de toename van het aantal EHTP-ritten. De factoren zijn in drie groepen verdeeld; de patiëntkarakteristieken (leeftijd, geslacht en burgerlijke staat), faciliterende bronnen (06-bezit en woonregio) en behoefte factoren (chronische aandoening). Alle onderzochte mogelijke oorzaken blijken afzonderlijk geen voldoende verklaring voor de toename van het aantal EHTP-ritten maar dit hoeft echter niet te betekenen dat ze helemaal niet van invloed zijn op de toename. Tezamen kunnen ze mogelijk wel een stijging hebben veroorzaakt.
De belangrijkste oorzaken van de toename van het aantal EHTP-ritten die genoemd worden door de geïnterviewde sleutelfiguren zijn: een mentaliteitsverandering van de patiënten, de invoering van de huisartsenposten (slechte (telefonische) bereikbaarheid, te groot werkingsgebied voor de visitearts en toegenomen anonimiteit) en een niet toereikende of slecht uitgevoerde triage (zowel op de centrale meldkamer als op de huisartsenposten)
M3 - Report
BT - Eerste Hulp vaker ter plaatse
PB - s.n.
CY - Groningen
ER -