Samenvatting
Ongeveer één op de vijf mensen krijgt gedurende het leven te maken met een depressie of angststoornis. De behandelingen hiervoor (antidepressiva en psychotherapie) zijn uitgebreid bestudeerd, maar belangrijke vragen zijn nog onbeantwoord gebleven. Dit proefschrift beantwoordt een aantal van deze vragen en toont aan dat de evidence base bedreigd wordt door vertekeningen (biases), doordat positieve bevindingen vaker gepubliceerd worden dan negatieve. Bovendien wijst dit proefschrift verschillende kenmerken aan die goede behandeluitkomsten voorspellen.
Ten eerste bleek dat negatieve studies van antidepressiva en psychotherapie vaak ongepubliceerd bleven of gepubliceerd werden alsof ze positief waren, wat een misleidend beeld van effectiviteit veroorzaakte. Ernstige negatieve gebeurtenissen, zoals suïcidepogingen, die mogelijk gerelateerd zijn aan de behandeling, werden ook vaak niet (correct) gerapporteerd in gepubliceerde artikelen. Daarnaast werden negatieve studies minder vaak geciteerd dan positieve studies of negatieve studies die positief gepresenteerd waren.
Ten tweede bleek dat patiënten met een lichte vorm van sommige (maar niet alle) angststoornissen, specifiek gegeneraliseerde angststoornis en paniekstoornis, weinig baat hadden bij antidepressiva vergeleken met patiënten met ernstigere klachten. In depressieve patiënten voorspelde een kleine verbetering in hun depressie tijdens de eerste twee weken van een behandeling met antidepressiva goede uitkomsten, maar welke specifieke symptomen opknapten was onbelangrijk.
Samenvattend heeft dit proefschrift opgehelderd dat, hoewel behandelingen voor depressie en angst effectief zijn, hun effectiviteit en veiligheid overschat worden door biases. Het heeft daarnaast aangetoond dat patiënten met ernstige klachten van gegeneraliseerde angst of paniek en diegenen met een vlotte verbetering na het starten van de behandeling het beste reageren op antidepressiva.
Ten eerste bleek dat negatieve studies van antidepressiva en psychotherapie vaak ongepubliceerd bleven of gepubliceerd werden alsof ze positief waren, wat een misleidend beeld van effectiviteit veroorzaakte. Ernstige negatieve gebeurtenissen, zoals suïcidepogingen, die mogelijk gerelateerd zijn aan de behandeling, werden ook vaak niet (correct) gerapporteerd in gepubliceerde artikelen. Daarnaast werden negatieve studies minder vaak geciteerd dan positieve studies of negatieve studies die positief gepresenteerd waren.
Ten tweede bleek dat patiënten met een lichte vorm van sommige (maar niet alle) angststoornissen, specifiek gegeneraliseerde angststoornis en paniekstoornis, weinig baat hadden bij antidepressiva vergeleken met patiënten met ernstigere klachten. In depressieve patiënten voorspelde een kleine verbetering in hun depressie tijdens de eerste twee weken van een behandeling met antidepressiva goede uitkomsten, maar welke specifieke symptomen opknapten was onbelangrijk.
Samenvattend heeft dit proefschrift opgehelderd dat, hoewel behandelingen voor depressie en angst effectief zijn, hun effectiviteit en veiligheid overschat worden door biases. Het heeft daarnaast aangetoond dat patiënten met ernstige klachten van gegeneraliseerde angst of paniek en diegenen met een vlotte verbetering na het starten van de behandeling het beste reageren op antidepressiva.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 21-feb.-2018 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-94-034-0309-0 |
Elektronische ISBN's | 978-94-034-0308-3 |
Status | Published - 2018 |