Samenvatting
Bloed, urine, moedermelk, zweet, sperma – wat valt daar nu aan te onderzoeken? Fluid Bodies beargumenteert dat aan het begin van de achttiende eeuw nieuwe onderzoeksmethoden en wetenschappelijke instrumenten de perceptie van de lichaamsvloeistoffen ingrijpend veranderden, wat bijdroeg aan een nieuwe geneeskunde. Terwijl de Paracelsiaanse en Cartesiaanse theorieën de humeurenleer hadden afgewezen, ontwikkelden de Nederlandse hoogleraar Herman Boerhaave (1668–1738) en zijn leerlingen juist een nieuwe waardering voor de lichaamsvloeistoffen. Immers, voor een beter begrip van de fysiologie – voortplanting, spijsvertering, bloedsomloop, transpireren, urineren, etc. – waren de vloeistoffen nodig. Dankzij thermometers en hydrometers, chemische laboratoria om te mengen, en chemische processen als distillatie en fermentatie, kregen artsen nieuwe inzichten in de aard en veranderlijkheid van de lichaamssappen – en daarmee een beter begrip van de fysiologie. De Boerhaave School vond de theorie van de geneeskunde opnieuw uit, nam belangrijke bijdragen mee uit de iatrochemie en mechanische geneeskunde, en vestigde zo een nieuwe, irenische fysiologie van de vloeistoffen.
Vertaalde titel van de bijdrage | Vloeibare lichamen: Fysiologie en scheikunde in de achttiende-eeuwse Boerhaave school |
---|---|
Originele taal-2 | English |
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 14-jun.-2018 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Status | Published - 2018 |