Samenvatting
Waarom is de ene persoon drie maanden depressief, terwijl de ander dit drie jaar is? Herstelt het brein van een depressie? Verschilt het brein van depressieve mensen die suïcidale gedachten hebben van het brein van depressieve mensen die die gedachten niet hebben? Faalt het brein in het controleren van emoties op dezelfde manier in mensen met schizofrenie als in mensen met een bipolaire stoornis? Deze vragen vormden de basis van dit proefschrift. Samenvattend suggereren de bevindingen in dit proefschrift dat functionele neuroimaging mogelijk gebruikt kan worden als aanvulling op klinische metingen om te voorspellen wie snel opknapt en wie langdurig depressief zal zijn. Ook suggereren de bevindingen dat de activiteit van het brein weer normaal wordt wanneer de depressieve klachten opklaren. Daarnaast was het mogelijk om op basis van lokale hersenactivatie onderscheidt te maken tussen mensen die aan verschillende symptomen en stoornissen lijden. Op basis van deze bevindingen kan gesteld worden dat ondanks dat de hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van MRI technieken (alleen in grote medische centra) het gebruik van MRI in de dagelijkse praktijk beperken, fMRI-markers een rol kunnen spelen in de risico-inschatting of de keuze voor een behandeling in mensen met een psychiatrische stoornis. Hiervoor is het eerst nodig om patroonclassificatie benaderingen te gebruiken om functionele MRI-data te vertalen naar betekenisvolle informatie op het niveau van de individu. Een individuele benadering is van groot belang gezien de grote individuele verschillen in symptomen bij mensen die lijden aan psychiatrische stoornissen.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 21-dec.-2015 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-90-367-8417-7 |
Elektronische ISBN's | 978-90-367-8416-0 |
Status | Published - 2015 |