Samenvatting
Jongeren die geboren zijn met een korte arm (transversaal reductiedefect) kunnen de meeste dagelijkse activiteiten prima uitvoeren. Dit blijkt uit onderzoek vanuit het UMCG, uitgevoerd door promovenda Ecaterina Golea-Vasluian en haar begeleiders Corry van der Sluis, Raoul Bongers en Heleen Reinders-Messelink.
Jongeren met een korte arm gebruiken het liefst hun hand, aangedane arm, en andere lichaamsdelen zoals benen, voeten, schouders, en hoofd om taken uit te voeren. Toch zijn er taken die wat moeilijker zijn en daarvoor gebruiken deze jongeren vaak hulpmiddelen. Adaptaties zijn hulpmiddelen die specifiek worden vervaardigd voor gebruik door de aangedane arm. Uit het onderzoek bleek dat adaptaties voor eten met bestek, fietsen, en vrijetijd activiteiten zoals een muziekinstrument bespelen of sporten, het meest worden gebruikt. In vergelijking met protheses, zijn jongeren met een korte arm meer tevreden over het gebruik van adaptaties dan van protheses. Zij vonden adaptaties makkelijker te gebruiken en aan te doen, lichter en goedkoper dan protheses. Prothesen worden meestal gebruikt om het staren van mensen te vermijden. Prothesen worden minder gebruikt om het uitvoeren van activiteiten makkelijker te maken.
Om de functionaliteit van kinderen met een korte arm te kunnen meten, hebben de onderzoekers een meetinstrument voor volwassen prothesegebruikers aangepast voor 4-6-jarige kinderen. Het instrument, de Southampton Hand Assessment Procedure (SHAP), geeft inzicht in hoe een kind met een handaandoening op verschillende manieren dingen kan pakken. Uit de eerste testen bij gezonde kinderen blijkt dat het aangepaste instrument geschikt is voor het gebruik bij kinderen, maar er is verder onderzoek nodig om de kinder-SHAP zodanig te verbeteren dat het ook in de praktijk toepasbaar is.
Jongeren met een korte arm gebruiken het liefst hun hand, aangedane arm, en andere lichaamsdelen zoals benen, voeten, schouders, en hoofd om taken uit te voeren. Toch zijn er taken die wat moeilijker zijn en daarvoor gebruiken deze jongeren vaak hulpmiddelen. Adaptaties zijn hulpmiddelen die specifiek worden vervaardigd voor gebruik door de aangedane arm. Uit het onderzoek bleek dat adaptaties voor eten met bestek, fietsen, en vrijetijd activiteiten zoals een muziekinstrument bespelen of sporten, het meest worden gebruikt. In vergelijking met protheses, zijn jongeren met een korte arm meer tevreden over het gebruik van adaptaties dan van protheses. Zij vonden adaptaties makkelijker te gebruiken en aan te doen, lichter en goedkoper dan protheses. Prothesen worden meestal gebruikt om het staren van mensen te vermijden. Prothesen worden minder gebruikt om het uitvoeren van activiteiten makkelijker te maken.
Om de functionaliteit van kinderen met een korte arm te kunnen meten, hebben de onderzoekers een meetinstrument voor volwassen prothesegebruikers aangepast voor 4-6-jarige kinderen. Het instrument, de Southampton Hand Assessment Procedure (SHAP), geeft inzicht in hoe een kind met een handaandoening op verschillende manieren dingen kan pakken. Uit de eerste testen bij gezonde kinderen blijkt dat het aangepaste instrument geschikt is voor het gebruik bij kinderen, maar er is verder onderzoek nodig om de kinder-SHAP zodanig te verbeteren dat het ook in de praktijk toepasbaar is.
Vertaalde titel van de bijdrage | Het Functioneren van Kinderen en Jongeren met Reductie Defecten aan de Bovenste Ledematen: Prothesen, adaptaties en functionele tests |
---|---|
Originele taal-2 | English |
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 12-nov.-2014 |
Plaats van publicatie | [S.l.] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-90-367-7365-2 |
Elektronische ISBN's | 978-90-367-7364-5 |
Status | Published - 2014 |