Samenvatting
Het oordeel van de rechtbank, dat een nadere verantwoording in beroep niet tot gevolg kan hebben dat het bestreden besluit alsnog als onrechtmatig kan worden aangemerkt, berust op een onjuist uitgangspunt. De rechtbank lijkt ervan uit te gaan dat — in het onderhavige geval feitelijke — beroepsgronden die niet eerder als bezwaargrond zijn aangevoerd, alsook bewijsmiddelen die niet in de bezwaarfase zijn ingebracht, niet bij de rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van het in beroep bestreden besluit mogen worden betrokken. Volgens vaste rechtspraak van de Raad, onder meer ook neergelegd in de uitspraak van de Raad van 29 november 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU9004, staat geen geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel
eraan in de weg om in beroep bewijsmiddelen in het geding te brengen waarmee het bestuursorgaan bij het nemen van het in beroep bestreden besluit geen rekening heeft kunnen houden. Dit kan anders zijn, indien een wettelijk
voorschrift regels stelt over het tijdstip tot waarop in het kader van de primaire bestuurlijke besluitvorming of in het kader van de bestuurlijke heroverweging bewijsmiddelen kunnen worden ingebracht en ook indien het inbrengen van
bewijsmiddelen in beroep in een zodanig laat stadium geschiedt dat dit in strijd met de goede procesorde moet worden geacht. Beide situaties doen zich hier echter niet voor. Van een wettelijk voorschrift in vorenbedoelde zin is geen sprake zodat het college niet bevoegd is een vaste gedragslijn als de onderhavige te volgen.
eraan in de weg om in beroep bewijsmiddelen in het geding te brengen waarmee het bestuursorgaan bij het nemen van het in beroep bestreden besluit geen rekening heeft kunnen houden. Dit kan anders zijn, indien een wettelijk
voorschrift regels stelt over het tijdstip tot waarop in het kader van de primaire bestuurlijke besluitvorming of in het kader van de bestuurlijke heroverweging bewijsmiddelen kunnen worden ingebracht en ook indien het inbrengen van
bewijsmiddelen in beroep in een zodanig laat stadium geschiedt dat dit in strijd met de goede procesorde moet worden geacht. Beide situaties doen zich hier echter niet voor. Van een wettelijk voorschrift in vorenbedoelde zin is geen sprake zodat het college niet bevoegd is een vaste gedragslijn als de onderhavige te volgen.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Tijdschrift | AB Rechtspraak Bestuursrecht |
Status | Published - 2014 |