Samenvatting
In dit proefschrift worden de kenmerken van leerkracht-kind interacties in Chileense kleuterklassen die deelnamen aan het VVE-programma Un Buen Comienzo beschreven. Onderzocht is hoe deze interacties samenhangen met de ontwikkeling van kinderen.
Met de eerste twee onderzoeken zijn de interacties tussen kinderen en leerkrachten tijdens voorleessessies in kaart gebracht. We hebben onder andere bekeken of de gesprekken over de voorgelezen verhalen de kinderen uitnodigden complexe, meer abstracte (inferentiële) taal te gebruiken of dat de gesprekken zich beperkten tot het hier en nu en wat er letterlijk in het boek aan de orde kwam (letterlijke taal). Het bleek dat er grote verschillen waren in de manier waarop leerkrachten de voorleessessies aanpakten. We vonden dat kinderen die in klassen zaten met in verhouding meer inferentiële interacties een beter tekstbegrip hadden. Daarnaast vonden we dat kinderen in klassen waar de complexiteit van interacties werd afgewisseld een grotere woordenschat hadden.
De laatste twee onderzoeken tonen de complexiteit aan van het verband tussen de algemene kwaliteit van leerkracht-kind interacties en de ontwikkeling van kinderen. We hebben verschillende competentieprofielen geïdentificeerd, die laten zien dat binnen kinderen een variëteit aan academische, cognitieve en sociaal-emotionele kenmerken voorkomt. Het bleek dat de kwaliteit van de klasomgeving niet op dezelfde manier samenhangt met alle profielen. Hieruit kan worden afgeleid dat verschillende type kinderen baat zullen hebben bij verschillende type klasomgevingen.
Met dit proefschrift wordt benadrukt dat leerkrachten, om gelegenheid tot leren te creëren, in hun handelen en interacties aan moeten sluiten bij wat kinderen op dat moment nodig hebben.
Met de eerste twee onderzoeken zijn de interacties tussen kinderen en leerkrachten tijdens voorleessessies in kaart gebracht. We hebben onder andere bekeken of de gesprekken over de voorgelezen verhalen de kinderen uitnodigden complexe, meer abstracte (inferentiële) taal te gebruiken of dat de gesprekken zich beperkten tot het hier en nu en wat er letterlijk in het boek aan de orde kwam (letterlijke taal). Het bleek dat er grote verschillen waren in de manier waarop leerkrachten de voorleessessies aanpakten. We vonden dat kinderen die in klassen zaten met in verhouding meer inferentiële interacties een beter tekstbegrip hadden. Daarnaast vonden we dat kinderen in klassen waar de complexiteit van interacties werd afgewisseld een grotere woordenschat hadden.
De laatste twee onderzoeken tonen de complexiteit aan van het verband tussen de algemene kwaliteit van leerkracht-kind interacties en de ontwikkeling van kinderen. We hebben verschillende competentieprofielen geïdentificeerd, die laten zien dat binnen kinderen een variëteit aan academische, cognitieve en sociaal-emotionele kenmerken voorkomt. Het bleek dat de kwaliteit van de klasomgeving niet op dezelfde manier samenhangt met alle profielen. Hieruit kan worden afgeleid dat verschillende type kinderen baat zullen hebben bij verschillende type klasomgevingen.
Met dit proefschrift wordt benadrukt dat leerkrachten, om gelegenheid tot leren te creëren, in hun handelen en interacties aan moeten sluiten bij wat kinderen op dat moment nodig hebben.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 10-apr.-2014 |
Plaats van publicatie | [S.l.] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-90-367-6907-5 |
Elektronische ISBN's | 978-90-367-6906-8 |
Status | Published - 2014 |