Samenvatting
Geniet de Europese consument overal in de EU dezelfde (minimale) bescherming? Dit is wel waar de interne markt om vraagt aldus de Europese wetgever, die hiertoe richtlijnen heeft uitgevaardigd. Omdat de markt volop in beweging is, maar ook omdat lidstaten het niet zomaar eens werden over wat precies verboden zou moeten worden, bevatten deze richtlijnen een open geformuleerd verbod op onder meer oneerlijke contractsbedingen en oneerlijke handelspraktijken. Open normen hebben als voordeel dat zij maatwerk toestaan. Hun onbepaaldheid kan echter leiden tot uitlegverschillen. Om die reden gaan harmonisatie en open normen moeilijk samen. Charlotte Pavillon onderzocht in haar proefschrift in hoeverre er sprake is, dan wel sprake kan zijn, van een geharmoniseerde uitleg en toepassing van de open normen uit de Richtlijn oneerlijke bedingen en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
Is bijvoorbeeld een opzegtermijn van meer dan één maand in een duurovereenkomst tussen een handelaar en een consument in de hele EU zonder meer oneerlijk? Maakt het uit of daar een lagere abonnementsprijs tegenover staat? Hangt de oneerlijkheid van de termijn af van de vraag of de consument op die termijn is gewezen? Of is van belang dat een nationale consumentenorganisatie bij de totstandkoming van de voorwaarde betrokken is geweest?
Zij is nagegaan hoe beide open oneerlijkheidsnormen in Nederland, Frankrijk en Engeland worden uitgelegd en toegepast en keek naar de nationale omzettings- en handhavingskeuzes. Wat bleek is dat in de onderzochte lidstaten verschillend met de open normen wordt omgegaan en dat Europese harmonisatie in de praktijk uitblijft.
Om terug te komen op bovenstaand voorbeeld: in Nederland verbiedt de initiatiefwet Van Dam, die in december 2011 in werking treedt, dat de consument een opzegtermijn van meer dan één maand wordt opgelegd. In Frankrijk is beslissend of de handelaar aan dezelfde termijn is gebonden en of er kosten aan het opzeggen zijn verbonden. In Engeland geeft de vraag of de consument over het beding is geïnformeerd mogelijk de doorslag.
Charlotte Pavillon vergeleek de invloed van resp. het nationale en het Europese referentiekader op de uitleg en toepassing van de oneerlijkheidsnormen. Zij concludeert dat de beschikbare Europese ‘handvatten’ niet in staat zijn om een geharmoniseerde uitleg en toepassing van die normen te bewerkstelligen en stelt verschillende maatregelen voor die de harmonisatie in de praktijk kunnen bevorderen. Meer transnationaal overleg tussen wetgevers en tussen handhavende instanties, een minder op de bijzondere omstandigheden van het geval gerichte toets waarbij gebruik wordt gemaakt van vaste, geobjectiveerde gezichtspunten, en een eenduidige uitleg van de open normen door het Hof van Justitie zouden de harmonisatie in de praktijk ten goede komen. Met andere woorden: de harmonisatie van open normen vergt meer afstemming, abstractie en autonome interpretatie.
Charlotte Pavillon (Groningen, 1980) studeerde Beleid en Bestuur in Internationale Organisaties alsmede Europees en Internationaal Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar onderzoek bij de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Zij is thans postdoc onderzoekster bij het Groningen Centre for Law and Governance. Van het proefschrift verschijnt een handelseditie bij uitgeverij Kluwer.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 13-okt.-2011 |
Plaats van publicatie | Groningen |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 9789013095319 |
Status | Published - 2011 |