Samenvatting
Inkomsten uit pensioenen beslaan een groot deel van de totale inkomsten die een gemiddeld persoon over zijn of haar levensduur genereert. Voor het merendeel van de bevolking zijn verwachte pensioeninkomens het grootste vermogensbestanddeel.
Dit verklaart voor een groot deel de hoeveelheid literatuur die over dit onderwerp is verschenen. Immers, zonder inkomsten uit pensioenen zouden we ofwel langer, tot het einde van ons leven doorwerken, ofwel meer sparen om op
een gegeven moment te kunnen stoppen met werken. In dit proefschrift ga ik in op dit laatste effect, en bestudeer de spaarreactie van huishoudens op pensioeninkomsten.
De hoofdvraag die ik probeer beantwoorden is dan ook: Is er een spaarreactie van huishoudens op pensioenen?
Economische theorie is relatief eenduidig over het antwoord op deze vraag: Uiteraard gedragen huishoudens zich anders in een scenario zonder pensioenen als in een scenario met pensioenen. Hieraan ligt ten grondslag dat mensen vooruit
denken: gegeven dat ik een pensioen ontvang als ik stop met werken hoef ik nu minder te sparen om rond te kunnen komen. Recente (en minder recente) ontwikkelingen maken dit gegeven echter minder waarschijnlijk. De vergrijzing
zorgt voor een toename van het aantal gepensioneerden ten opzichte van het aantal werknemers, en zal ofwel leiden tot een toename van de premiedruk voor jongeren of een verlaging van de AOW-uitkering voor ouderen, of een combinatie hiervan.
Met de kennis van nu is de keuze voor een omslagstelsel voor de AOW bij de introductie hiervan in de jaren ’50 een slechte geweest. Zolang ouderen mogen stemmen op kortzichtige politici zal hieraan echter weinig veranderen, met uitzondering van de traditionele kaasschaaf. Een andere ontwikkeling is de dekkingsgraad van pensioenfondsen.
De financiële crisis toont aan dat het rendement van de tweede pijler van ons pensioenstelsel, gefinancierd door werkgevers en werknemers, onderhevig is aan resultaten behaald op de beurs. De omzetting van het huidige systeem,
gebaseerd op uitkomsten, naar een systeem wat gebaseerd is op bijdrages, zal de risico’s nog meer expliciet maken dan ze nu al zijn.
Dit verklaart voor een groot deel de hoeveelheid literatuur die over dit onderwerp is verschenen. Immers, zonder inkomsten uit pensioenen zouden we ofwel langer, tot het einde van ons leven doorwerken, ofwel meer sparen om op
een gegeven moment te kunnen stoppen met werken. In dit proefschrift ga ik in op dit laatste effect, en bestudeer de spaarreactie van huishoudens op pensioeninkomsten.
De hoofdvraag die ik probeer beantwoorden is dan ook: Is er een spaarreactie van huishoudens op pensioenen?
Economische theorie is relatief eenduidig over het antwoord op deze vraag: Uiteraard gedragen huishoudens zich anders in een scenario zonder pensioenen als in een scenario met pensioenen. Hieraan ligt ten grondslag dat mensen vooruit
denken: gegeven dat ik een pensioen ontvang als ik stop met werken hoef ik nu minder te sparen om rond te kunnen komen. Recente (en minder recente) ontwikkelingen maken dit gegeven echter minder waarschijnlijk. De vergrijzing
zorgt voor een toename van het aantal gepensioneerden ten opzichte van het aantal werknemers, en zal ofwel leiden tot een toename van de premiedruk voor jongeren of een verlaging van de AOW-uitkering voor ouderen, of een combinatie hiervan.
Met de kennis van nu is de keuze voor een omslagstelsel voor de AOW bij de introductie hiervan in de jaren ’50 een slechte geweest. Zolang ouderen mogen stemmen op kortzichtige politici zal hieraan echter weinig veranderen, met uitzondering van de traditionele kaasschaaf. Een andere ontwikkeling is de dekkingsgraad van pensioenfondsen.
De financiële crisis toont aan dat het rendement van de tweede pijler van ons pensioenstelsel, gefinancierd door werkgevers en werknemers, onderhevig is aan resultaten behaald op de beurs. De omzetting van het huidige systeem,
gebaseerd op uitkomsten, naar een systeem wat gebaseerd is op bijdrages, zal de risico’s nog meer expliciet maken dan ze nu al zijn.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 28-jan.-2013 |
Plaats van publicatie | Groningen |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-90-367-5844-4 |
Elektronische ISBN's | 978-90-367-5845-1 |
Status | Published - 2013 |