Samenvatting
Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied is de achtste meest voorkomende kanker wereldwijd, met 550.000 nieuwe gevallen en 350.000 sterfgevallen per jaar. Plaveiselcelcarcinoom van de larynx (LSCC), de op een na grootste subgroep, kent jaarlijks wereldwijd ~195.000 nieuwe gevallen, waaronder ~700 nieuwe gevallen in Nederland.
LSCC wordt voornamelijk behandeld met (chemo)radiotherapie. Ondanks de voordelen van radiotherapie voor het behoud van larynxfunctie, blijven de recidiefpercentages voor vroeg-stadium LSCC hoog (~10-20%), wat de behoefte aan betere voorspellende markers voor verbeterde behandelresultaten benadrukt.
Een uitgebreide literatuurstudie identificeerde 118 potentiële cellulaire biomarkers uit 52 studies, maar geen enkele studie toont een consistente voorspellende waarde voor lokale controle na radiotherapie. Proliferatiemarker Ki-67 laat enige waarde zien, maar de resultaten zijn niet overtuigend. Met name EGFR en P53 tonen consequent geen voorspellende waarde. Tumordiversiteit, variërende radiotherapieschema's en kleine patiëntpopulaties bemoeilijken het trekken van conclusies over biomarkers voor vroeg-stadium larynxcarcinoom. Dit benadrukt de noodzaak voor meer gestandaardiseerde studies.
Evaluatie van Ki-67 in een grote homogene groep van 208 patiënten toont geen significante associatie met lokale controle of ziekte-specifieke overleving. Eveneens blijkt Major Vault Protein, ondanks de associatie met gevorderde tumorstadia, geen betrouwbare voorspellende biomarker voor lokale controle of overleving in vroeg-stadium LSCC.
Vergelijkende studies van glottisch en supraglottisch LSCC toont verschillende clinico-pathologische en immunohistochemische kenmerken, wat suggereert dat ze als verschillende entiteiten behandeld zouden moeten worden.
De bevindingen in dit proefschrift onderstrepen de dringende behoefte aan nauwkeurigere biomarkers om gepersonaliseerde LSCC-behandeling te begeleiden, met als uiteindelijk doel het verminderen van recidiefpercentages en het verbeteren van de overleving van patiënten.
LSCC wordt voornamelijk behandeld met (chemo)radiotherapie. Ondanks de voordelen van radiotherapie voor het behoud van larynxfunctie, blijven de recidiefpercentages voor vroeg-stadium LSCC hoog (~10-20%), wat de behoefte aan betere voorspellende markers voor verbeterde behandelresultaten benadrukt.
Een uitgebreide literatuurstudie identificeerde 118 potentiële cellulaire biomarkers uit 52 studies, maar geen enkele studie toont een consistente voorspellende waarde voor lokale controle na radiotherapie. Proliferatiemarker Ki-67 laat enige waarde zien, maar de resultaten zijn niet overtuigend. Met name EGFR en P53 tonen consequent geen voorspellende waarde. Tumordiversiteit, variërende radiotherapieschema's en kleine patiëntpopulaties bemoeilijken het trekken van conclusies over biomarkers voor vroeg-stadium larynxcarcinoom. Dit benadrukt de noodzaak voor meer gestandaardiseerde studies.
Evaluatie van Ki-67 in een grote homogene groep van 208 patiënten toont geen significante associatie met lokale controle of ziekte-specifieke overleving. Eveneens blijkt Major Vault Protein, ondanks de associatie met gevorderde tumorstadia, geen betrouwbare voorspellende biomarker voor lokale controle of overleving in vroeg-stadium LSCC.
Vergelijkende studies van glottisch en supraglottisch LSCC toont verschillende clinico-pathologische en immunohistochemische kenmerken, wat suggereert dat ze als verschillende entiteiten behandeld zouden moeten worden.
De bevindingen in dit proefschrift onderstrepen de dringende behoefte aan nauwkeurigere biomarkers om gepersonaliseerde LSCC-behandeling te begeleiden, met als uiteindelijk doel het verminderen van recidiefpercentages en het verbeteren van de overleving van patiënten.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 4-sep.-2024 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
DOI's | |
Status | Published - 2024 |