Samenvatting
INTRODUCTIE Ondanks alle ontwikkelingen in de radiotherapie ervaren hoofd-halskankerpatiënten nog steeds xerostomie ten gevolge van speekselklierbestraling. De parotisstamcellen, met name gelokaliseerd rond de grote afvoergangen (stamcelrijke regio), hebben een cruciale rol in de radiatierespons van de glandula parotis. Kennis over het relatieve belang van dosis op deze stamcelrijke regio en dosis op het overig deel van de parotis (niet-stamcelrijke regio) is essentieel voor optimalisatie van een bestralingsplan. Daarom kwantificeert deze studie de relatieve bijdrage van bestralingsdosis op de stamcelrijke en de niet-stamcelrijke regio in het ontstaan van bijwerkingen.
METHODE De studiepopulatie bestond uit 102 hoofd-halskankerpatiënten die eerder hadden deelgenomen aan een gerandomiseerde studie naar het effect van stamcelsparende radiotherapie. Gemeten bijwerkingen waren patiënt-gescoorde xerostomie overdag en tijdens eten, en arts-gescoorde xerostomie op 6, 12 en 24 maanden na radiotherapie. De dosis ratio van de glandula parotis a in Deff (effectieve bestralingsdosis) = Dgem (gemiddelde bestralingsdosis) stamcelrijke regio + a * Dgem niet-stamcelrijke regio, waarbij Deff de beste voorspeller was voor bijwerkingen, werd bepaald met multivariabele logistische regressie.
RESULTATEN Bestralingsdosis op de contralaterale parotis (sub)structuren was significant geassocieerd met de gemeten bijwerkingen. Deff is gelijk aan Dgem glandula parotis voor a = 3,6, dit betekent dat Dgem niet-stamcelrijke regio 3,6 keer zoveel bijdraagt als Dgem stamcelrijke regio. Terwijl de bijdrage van Dgem stamcelrijke regio aan het ontstaan van bijwerkingen juist groter is voor a < 3,6. Voor alle bijwerkingen, behalve xerostomie tijdens eten op 24 maanden (a=4.49), was de dosis ratio a kleiner dan 3,6 (variërend van 0,00 tot 1,23). Derhalve was de relatieve bijdrage van Dgem stamcelrijke regio aan het ontstaan van xerostomie na radiotherapie 2,1 tot 4,6 keer groter dan aangegeven door Dgem glandula parotis
CONCLUSIE Risicoreductie van bijwerkingen door schade aan de glandula parotis, is met name te bereiken door het verminderen van bestralingsdosis op het stamcelrijke gebied.
METHODE De studiepopulatie bestond uit 102 hoofd-halskankerpatiënten die eerder hadden deelgenomen aan een gerandomiseerde studie naar het effect van stamcelsparende radiotherapie. Gemeten bijwerkingen waren patiënt-gescoorde xerostomie overdag en tijdens eten, en arts-gescoorde xerostomie op 6, 12 en 24 maanden na radiotherapie. De dosis ratio van de glandula parotis a in Deff (effectieve bestralingsdosis) = Dgem (gemiddelde bestralingsdosis) stamcelrijke regio + a * Dgem niet-stamcelrijke regio, waarbij Deff de beste voorspeller was voor bijwerkingen, werd bepaald met multivariabele logistische regressie.
RESULTATEN Bestralingsdosis op de contralaterale parotis (sub)structuren was significant geassocieerd met de gemeten bijwerkingen. Deff is gelijk aan Dgem glandula parotis voor a = 3,6, dit betekent dat Dgem niet-stamcelrijke regio 3,6 keer zoveel bijdraagt als Dgem stamcelrijke regio. Terwijl de bijdrage van Dgem stamcelrijke regio aan het ontstaan van bijwerkingen juist groter is voor a < 3,6. Voor alle bijwerkingen, behalve xerostomie tijdens eten op 24 maanden (a=4.49), was de dosis ratio a kleiner dan 3,6 (variërend van 0,00 tot 1,23). Derhalve was de relatieve bijdrage van Dgem stamcelrijke regio aan het ontstaan van xerostomie na radiotherapie 2,1 tot 4,6 keer groter dan aangegeven door Dgem glandula parotis
CONCLUSIE Risicoreductie van bijwerkingen door schade aan de glandula parotis, is met name te bereiken door het verminderen van bestralingsdosis op het stamcelrijke gebied.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Status | Published - 23-sep.-2022 |
Evenement | Jonge Onderzoekersdag NWHHT - Utrecht Duur: 23-sep.-2022 → 23-sep.-2022 |
Conference
Conference | Jonge Onderzoekersdag NWHHT |
---|---|
Stad | Utrecht |
Periode | 23/09/2022 → 23/09/2022 |