Samenvatting
De nieuwe en geavanceerde technologie die we bezitten en gebruiken verzamelt constant data over onze dagelijkse bezigheden. De inzet van deze technologie door handhavingsautoriteiten voor toezichtsdoeleinden maakt een dergelijke activiteit alomtegenwoordig, werpt vragen op over evenredigheid en bemoeilijkt de bescherming van het recht op privacy voor particulieren. Deze dissertatie verkent het bestaande juridische kader van het recht op privacy in de Europese Unie en beoordeelt de geschiktheid ervan om de uitdagingen aan te kunnen die de inzet van niet oorspronkelijk voor dat doeleinde ontwikkelde toezichtstechnologie door handhavingsautoriteiten creƫert.
De dissertatie bevat de conclusie dat het huidige juridische raamwerk ongeschikt is om het recht op privacy voor particulieren te beschermen wanneer niet specifiek voor dat doeleinde geconstrueerde technologie voor toezicht ingezet wordt. Daarnaast identificeert zij een aantal juridische beginselen die voorgesteld worden om de huidige onverbondenheid tussen de rechtsregels en de snel ontwikkelende technologie te overbruggen. Dientengevolge wordt de technologieneutraliteit van de rechtsregels afgewogen tegen het technologiebewustzijn van alle andere relevante actoren. De thesis beredeneert dat, niettegenstaande dat technologie kan ontsnappen aan rechtsregels, het nog steeds mogelijk is dat de manier waarop technologie gebruikt wordt door wetshandhavende instanties het fundamentele recht op privacy naleeft.
De dissertatie bevat de conclusie dat het huidige juridische raamwerk ongeschikt is om het recht op privacy voor particulieren te beschermen wanneer niet specifiek voor dat doeleinde geconstrueerde technologie voor toezicht ingezet wordt. Daarnaast identificeert zij een aantal juridische beginselen die voorgesteld worden om de huidige onverbondenheid tussen de rechtsregels en de snel ontwikkelende technologie te overbruggen. Dientengevolge wordt de technologieneutraliteit van de rechtsregels afgewogen tegen het technologiebewustzijn van alle andere relevante actoren. De thesis beredeneert dat, niettegenstaande dat technologie kan ontsnappen aan rechtsregels, het nog steeds mogelijk is dat de manier waarop technologie gebruikt wordt door wetshandhavende instanties het fundamentele recht op privacy naleeft.
Vertaalde titel van de bijdrage | Surveillance met niet oorspronkelijk daarvoor ontwikkelde technologie |
---|---|
Originele taal-2 | English |
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 7-sep.-2017 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-94-034-0058-7 |
Elektronische ISBN's | 978-94-034-0057-0 |
Status | Published - 2017 |