Samenvatting
Een centrale claim in Van Duijns dissertatie is dat de fylogenetische basis van biocognitie ligt in sensorimotorcoördinatie: het vermogen van organismen om zich voort te bewegen en zich te oriënteren in hun omgeving om zo de externe factoren voor hun metabolisme te optimaliseren. Bacteriële chemotaxis is een goed voorbeeld van minimale cognitie, de meest elementaire vorm van biocognitie. Chemotaxis helpt bacteriën zoals E. coli om een optimaal fysisch-chemisch milieu te vinden door met behulp van een moleculair geheugen kleine concentratieverschillen van chemicaliën te detecteren en zich langs deze chemische gradiënten voort te bewegen. Een andere centrale claim van Van Duijn is dat het brede spectrum van biocognitieve mechanismen, van bacteriële taxis tot menselijke cognitie, het best kan worden begrepen als verschillende vormen van sensorimotorcoördinatie. Sensorimotorcoördinatie vormt de ontogenetische basis voor menselijke cognitie: objectherkenning, imitatie, taal, en zelfbewustzijn berusten in belangrijke mate op de ontwikkeling van verschillende vormen van sensorimotorcoördinatie. Bacteriële cognitie en menselijke cognitie zijn variaties op hetzelfde mechanisme dat door grote selectiedruk vele malen opnieuw is geëvolueerd op verschillende niveaus van biologische organisatie. Deze theorie over biocognitie vormt de basis van de groeiende consensus dat de kern van cognitie in sensorimotorcoördinatie ligt, en verankert de cognitiewetenschappen stevig in de biologie.
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 12-jan.-2012 |
Plaats van publicatie | Groningen |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 9789036752671 |
Elektronische ISBN's | 9789036753128 |
Status | Published - 2012 |