Samenvatting
Dit proefschrift onderzoekt verschillende aspecten van biliaire atresie (BA). BA wordt gekenmerkt door progressieve cholestase, snel ontwikkelende lever fibrose en levercirrose in de neonaat. Cirrose leidt tot eindstadium leverziekte en uiteindelijk is een levertransplantatie noodzakelijk voor overleving. BA is de meest frequente indicatie voor levertransplantatie bij kinderen.
Er zijn meerdere diermodellen voor BA echter geschiktheid hiervan is nog niet vastgesteld. Een van deze modellen is het Rhesus Rotavisus muismodel. De aanwezigheid van lever fibrose in dit model wordt in dit proefschrift voor het eerst aangetoond waarmee de geschiktheid van dit muismodel voor verder onderzoek naar de pathogenese/fysiologie wordt bevestigd. De aanwezigheid van een van de mogelijke pathofysiologische mechanisme, het epitheliaal naar mesenchymale transitie (EMT), wordt met behulp van het muismodel en humane lever biopsieën onderzocht. Tijdens EMT krijgen epitheelcellen (cholangiocyten) een meer mesenchymaal fenotype (fibroblasten). Er wordt geen bewijs gevonden voor EMT bij zowel de muizen als menselijke BA-patiënten.
Voor BA wordt een 10-jaars overleving van 66-89% en een 20-jaars overleving van 43-78% gerapporteerd. Lange termijnoverleving gaat echter wel gepaard met onzekerheid bij patiënten over mogelijke complicaties en frequente ziekenhuisopnamen. Deze continue “dreiging” kan een negatief effect hebben op de kwaliteit van leven op latere leeftijd. In dit proefschrift wordt kwaliteit van leven en levensloop van BA-patiënten die de volwassen leeftijd bereiken, met of zonder levertransplantatie, voor het eerst onderzocht. BA-patiënten hebben op volwassen leeftijd een kwaliteit van leven die vergelijkbaar is met gezonde leeftijdsgenoten. Wel zijn patiënten na een levertransplantatie in alle opzichten vertraagd in het behalen van hun ontwikkelingsmijlpalen
Er zijn meerdere diermodellen voor BA echter geschiktheid hiervan is nog niet vastgesteld. Een van deze modellen is het Rhesus Rotavisus muismodel. De aanwezigheid van lever fibrose in dit model wordt in dit proefschrift voor het eerst aangetoond waarmee de geschiktheid van dit muismodel voor verder onderzoek naar de pathogenese/fysiologie wordt bevestigd. De aanwezigheid van een van de mogelijke pathofysiologische mechanisme, het epitheliaal naar mesenchymale transitie (EMT), wordt met behulp van het muismodel en humane lever biopsieën onderzocht. Tijdens EMT krijgen epitheelcellen (cholangiocyten) een meer mesenchymaal fenotype (fibroblasten). Er wordt geen bewijs gevonden voor EMT bij zowel de muizen als menselijke BA-patiënten.
Voor BA wordt een 10-jaars overleving van 66-89% en een 20-jaars overleving van 43-78% gerapporteerd. Lange termijnoverleving gaat echter wel gepaard met onzekerheid bij patiënten over mogelijke complicaties en frequente ziekenhuisopnamen. Deze continue “dreiging” kan een negatief effect hebben op de kwaliteit van leven op latere leeftijd. In dit proefschrift wordt kwaliteit van leven en levensloop van BA-patiënten die de volwassen leeftijd bereiken, met of zonder levertransplantatie, voor het eerst onderzocht. BA-patiënten hebben op volwassen leeftijd een kwaliteit van leven die vergelijkbaar is met gezonde leeftijdsgenoten. Wel zijn patiënten na een levertransplantatie in alle opzichten vertraagd in het behalen van hun ontwikkelingsmijlpalen
Originele taal-2 | English |
---|---|
Kwalificatie | Doctor of Philosophy |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 7-okt.-2016 |
Plaats van publicatie | [Groningen] |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-94-6299-423-2 |
Elektronische ISBN's | 978-94-6299-424-9 |
Status | Published - 2016 |